Brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan, beukende golven tegen een duin: al eeuwen is het Hollandse water een inspiratiebron voor kunstenaars.
Eigenlijk staan de koeien van nu er nog net zo bij als de koeien van toen. Toen, dat waren de koeien die de Nederlandse schilder Willem Roelofs (1822-1897) vastlegde in zijn Landschap met koeien aan de waterkant uit 1880. In de zomermaanden trok Roelofs er dan op uit, de weilanden in bij Leiden, Noorden en Nieuwkoop, om de grazers te schilderen onder zilvergrijze wolkenluchten en met stemmige waterpartijen.
De koeien van nu, die zijn van de fotograaf Han Singels (1942), die nauwgezet bestudeerde hoe 17de- en 19de-eeuwse schilders de plassen, de rivieren en de koeien afbeeldden en die nu probeert de schoonheid van deze schilderkunst met fotografie in het landschap terug te vinden. Net als Roelofs banjert hij de Nederlandse polders in; uren brengt hij aan de waterkant door met het wachten op precies die combinatie van weersomstandigheden, licht en positie van dieren ten opzichte van hun omgeving, waarin hij schilderkunstige composities terugvindt. Alsof er nooit iets veranderd is en het landschap nog net zo idyllisch is als toen. Alsof er geen Europese regelgeving, melkquota, schaalvergroting en mestboekhouding bestaan, malen in zijn foto’s die koeienkaken rustig door, in een lome zomerzon of schuilend onder oude eiken voor een felle bui.
Maar toch is er in sommige beelden van Singels iets aan de hand, waardoor we zien dat dit geen 1880 is, maar nu. In Uiterwaarden bij Graaf uit 2005 staan de koeien tot halverwege hun poten in het water. Het lijkt of iemand is vergeten ze daar op tijd weg te halen. De witte wolken, met hier en daar stevige donkere grijspartijen, beloven niet veel goeds. Het kan nog wel eens erger worden, waarschuwen ze. Vanuit de veel te volle Rijn is het overtollige water naar deze uiterwaarden gestroomd, die nu dienst doen als opvangbekken. We kunnen alleen maar hopen dat deze eenzame beesten nog op tijd een droog onderkomen vinden. Het beeld herinnert ons aan de overstromingen van de grote rivieren van de laatste jaren, de bijna-dijkdoorbraken en de evacuatie van 200.000 mensen in 1995. Die paar koeien in dat weiland van Singels maken het ons duidelijk: we zijn gedwongen ons steeds meer met het water in ons land bezig te houden.
Watermanagement — eigenlijk wisten we nauwelijks dat het woord bestónd tot onze kroonprins Willem-Alexander in 1997 aankondigde zich ermee bezig te gaan houden — is een belangrijk onderwerp geworden
Beide kunstwerken, van Roelofs en van Singels, zijn te zien in de tentoonstelling ‘Zoet & Zout – Water en de Nederlanders’, die tot 10 juni te zien is in de Kunsthal in Rotterdam. Hierin wordt ingegaan op de vraag: hoe komt de verbondenheid van de Nederlanders met water tot uitdrukking in beeldende kunst en mediabeelden? NRC-journalist en publicist Tracy Metz vatte enkele jaren geleden het plan op voor ‘Zoet & Zout’. Ze vroeg zich af wat Nederland aan moet met het feit dat door de klimaatverandering de zeespiegel stijgt, het steeds vaker en harder regent en onze rivieren steeds vaker dan weer te leeg en dan weer te vol zullen zijn. Watermanagement — eigenlijk wisten we nauwelijks dat het woord bestónd tot onze kroonprins Willem-Alexander in 1997 aankondigde zich ermee bezig te gaan houden — is een belangrijk onderwerp geworden.
Metz sprak met dijkgraven, beleidsmakers, architecten, ontwerpers, boeren en bewoners van de watergebieden, en raakte er steeds meer van overtuigd dat er een groot, belangrijk en uiterst boeiend verhaal te vertellen valt over het nieuwe water in Nederland. En dat doet ze, samen met de curator van de tentoonstelling ‘Zoet & Zout’, Maartje van den Heuvel, in het gelijknamige boek dat veel meer is dan een catalogus. Behalve een toelichting op de manier waarop onze verbondenheid met het water tot uitdrukking komt in de kunsten, is de publicatie een staalkaart van de actuele stand van het water.
We lezen in het boek over de enorme hoeveelheden zoet water die er nodig zijn om het zoute water weg te spoelen dat steeds maar weer onze gronden binnen wil dringen. En over het drinkwater: het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu publiceerde eind 2011 een verkenning naar de toekomst van het drinkwater. ‘Als je dat leest is er nog geen sprake van paniek, wel van een verhoogde alertheid’, schrijft Metz. We lezen over het feit dat ons land op sommige plaatsen steeds verder inklinkt en dus lager komt te liggen. Over de ambitieuze plannen voor nieuwe dijken en andere manieren waarop we onze kusten kunnen beschermen. En de hausse aan nieuwe woonwijken aan of zelfs op het water.
Voor de tentoonstelling werden 120 kunstwerken geselecteerd; historisch en hedendaags, foto’s en schilderijen, etsen en gravures, oude Polygoon-journaals en video’s. De werken worden gepresenteerd aan de hand van vijf thema’s: Strijd, Verbond, Gewin, Plezier en Mythe. We zien het onheilsschilderij De doorbraak van de St. Antonisdijk bij Houtewael uit 1651 van Willem Schellinks naast een foto van een tsunami van Frank van der Salm, Flood (2009). We zien Het bad van Diana uit 1640 van Peter Paul Rubens naast de naakte baadster van Emmy Andriesse (Camperduin, 1950). En de hallucinerende video van Daniëlle Kwaaitaal (Flo, 2004), waarin we een vrouw eindeloos rondjes zien draaien onder water, naast de gemanipuleerde foto van Gerald van der Kaap uit 1991, waarin iemand een frisse duik lijkt te nemen in een van de zalen van het Amsterdamse Stedelijk Museum.
Soms wordt er wel erg letterlijk verwezen naar een ander kunstwerk. Dan laten de tentoonstellingsmakers weinig over aan de verbeelding van de kijker
Soms hangt een hedendaags beeld naast een vroeger werk waar het op lijkt of waar het directe verwantschap mee heeft. Af en toe gebeurt dat wat té nadrukkelijk: de detailopname van een sloot in een foto van Wout Berger (Ditch, 2005) naast een filmpje van Ed van der Elsken, Avonturen op het land (1980), waarin hij zich verbaast over de rijkdom aan beestjes in de sloot achter zijn huis in Edam. Twee beelden die qua sfeer erg op elkaar aansluiten. De koeien van Roelofs en Singels hangen naast elkaar, net als de ijle, bijna abstracte foto van Leo Divendal (Rotterdam, 2004), die wordt gepresenteerd naast een al even ijl schilderij van Dol Henkes (Baggerbak, 1933). Zo letterlijk verwijzen is kunsthistorisch en educatief natuurlijk verantwoord: tradities en invloeden worden zo inzichtelijk. Maar het laat ook wat weinig over aan de verbeelding van de kijker.
De bijzondere kwaliteit van elk beeld afzonderlijk maakt echter veel goed: in ‘Zoet & Zout’ zijn de grote namen uit de Nederlandse kunstgeschiedenis met elkaar verbonden door hun onderwerpkeuze. De verzameling beelden is gerust indrukwekkend te noemen. De tentoonstelling laat goed zien hoe het water altijd een belangrijk element is geweest in het leven van Nederlanders. En dat we nu, met onze moderne stormvloedkeringen en waterzuiveringsinstallaties, wel eens vergeten hoe afhankelijk we er eigenlijk van zijn.
‘Zoet & Zout – Water en de Nederlanders’, tot 10 juni in Kunsthal Rotterdam, kunsthal.nl
Zoet & Zout, Water en de Nederlanders, Tracy Metz en Maartje van den Heuvel, NAi Uitgevers, 304 blz. € 29,50