Deze fotografen creëren foto’s zonder camera. Ze werken met gevonden beelden, oude chemische procédés of voorwerpen uit de natuur. Anne Geene gebruikt de natuur.
‘Mooie foto’s interesseren me niet zo. Een foto moet een idee in zich dragen.” Anne Geene (35) onderzoekt, inventariseert en archiveert de wereld om haar heen met de nieuwsgierigheid van een wetenschapper. Ze speelt met gevonden en zelfgemaakte foto’s en gebruikt een scanner om voorwerpen uit de natuur – blaadjes, grassprietjes – om te zetten in beeld. Met haar pseudo-wetenschappelijke vogelboek Ornithology, dat ze maakte met Arjan de Nooy, won ze de Goldene Letter voor het beste boek van 2016. Dit jaar was ze de winnaar van de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs, waar ze ook de publieksprijs won.
Geene volgde een opleiding fotografie. „Maar ik was niet zo geïnteresseerd in de technische kant ervan. Bovendien vind ik het zo’n omslachtige handeling, met zo’n camera om je nek. Al dat gedoe. Het moet er gewoon opstaan, scherp en goed belicht. Dat is alles. De foto puur als registratiemiddel.”
Voor haar project Museum of the Plant fotografeert ze planten van bekende mensen. „Dat worden hopelijk publiekstrekkers. Het idee is dat een plant eigenlijk gewoon is wie die is. Ik ben benieuwd hoe je hem interessant maakt zonder hem te veranderen, zodat-ie toch museumwaardig wordt. Ik heb een plant van Rineke Dijkstra en van Jan Marijnissen. Martin Parr doet ook mee. Met gras doe ik hetzelfde: ik verzamel gras van bijvoorbeeld de Arena, het Vondelpark en van het graf van Félix Nadar, een van de eerste fotografen uit de negentiende eeuw. Ik plak die sprietjes in boekjes en die scan ik in. Ik heb ook gras van de Haagse Golf en Countryclub, dat wordt gezien als het mooiste grasveld van Nederland. Die sprietjes zijn maximaal twee centimeter, echt superkort.”
T/m 27 mei in Galerie Wit in Wageningen en t/m 26 mei in Galerie Pennings in Eindhoven.