Het is een aantrekkelijk idee: orden de wereld in categorieën en systemen en je zou bijna gaan geloven dat het allemaal wel meevalt met de chaos. De tentoonstelling The Order of Things laat het werk zien van kunstenaars voor wie het rangschikken van beelden een belangrijk onderdeel is van hun werk: die catalogiseren, classificeren, archiveren en ordenen en zo series, sequenties, reeksen, rasters maken.
Het is een aantrekkelijk idee: orden de wereld in categorieën en systemen en je zou bijna gaan geloven dat het allemaal wel meevalt met de chaos. Leg gewoon een raster over die weerbarstige praktijk van het leven en voila, je hebt overzicht. Misschien lukt het daarmee zelfs wel de boel te controleren, wie weet.
De Franse criminoloog en politieman Alphonse Bertillon ontwikkelde in 1879 een systeem om misdadigers te identificeren. Hij noteerde de kleur van de ogen, het haar, de huid, en opvallende tekens zoals tatoeages en littekens. Daarnaast mat hij elf lichamelijke kenmerken op die samen uniek zouden zijn voor een individu: lichaamslengte, spanwijdte van de uitgestrekte armen, lengte van de linkervoet. Bertillons interesse ging vooral uit naar het rechteroor: hij meende dat dat op een dag gebruikt zou gaan worden als uniek identificatiemiddel en liet daarom bij het nemen van een politiefoto van een verdachte – de mug shot – behalve van de voorkant van het gezicht ook een foto maken van het gezicht en profil.
Bertillon meende dat het rechteroor op een dag gebruikt zou gaan worden als uniek identificatiemiddel
De foto’s van Bertillon zijn, net als Amerikaanse mug shots die sheriff Thomas Cunningham rond 1890 maakte in gevangenissen als Folsom State Prison en San Quentin State Prison, nu te zien in de tentoonstelling The Order of Things.
Deze vernacular photography – nooit bedoeld als kunst – hangt er zij aan zij met het werk van kunstenaars voor wie het rangschikken van beelden een belangrijk onderdeel is van hun werk: die catalogiseren, classificeren, archiveren en ordenen en zo series, sequenties, reeksen, rasters maken.
Ze leggen de tijd vast in opeenvolgende beelden, zoals de Chinese kunstenaar Song Dong in 36 opnamen van zijn performance in de Lhasa Rivier in Tibet (Printing on Water, 1996) of de Amerikaan Stephen Shore, die op één dag elk half uur een foto maakte van zijn vriend Michael Marsh (July 22nd,1969).
Ze plaatsen hun onderwerpen systematisch voor eenzelfde achtergrond, op dezelfde plek in het kader, met eenzelfde belichting, zoals Richard Avedon dat deed in The Family, zijn beroemde portrettenreeks van bekende, veelal machtige Amerikanen uit 1976.
Of ze focussen systematisch op één bepaald onderwerp, zoals bloemen en planten (Karl Blossfeldt), watertorens (Bernd en Hilla Becher) of mensen (August Sander).
Allen verwerpen ze dat bekende idee van ‘het beslissende moment’ van de Franse fotograaf Henri Cartier-Bresson, waarin een perfecte compositie wordt gevangen in één enkele foto. Omdat ze niet uit zijn op dat éne beeld, maar juist geïnteresseerd in het verhaal, het proces, de samenhang.
Ze zijn niet uit op dat éne beeld, maar juist geïnteresseerd in het verhaal, het proces, de samenhang
Een verhaal over hoe de tijd verstrijkt bijvoorbeeld, en wat dat doet met mensen. Zoals we dat ook kennen uit die beroemde serie – niet te zien in deze expositie – van Nicholas Nixon over de Brown Sisters, waarin hij al veertig jaar lang vier zussen elk jaar in eenzelfde volgorde laat poseren en waar we langzaamaan grijze haren en rimpels zien verschijnen. Of een verhaal zoals dat van de Bechers, die met hun zwart-grijze weergave van het industriële erfgoed het kijken bijna tot een zintuiglijke ervaring maken. Door die monotone, zelfs wat saaie beelden van watertorens, silo’s of hoogovens – allen vanuit eenzelfde standpunt, allen met datzelfde neutrale licht – in een bepaald ritme bij elkaar te plaatsen, wordt de compositie van het geheel meer dan wat één enkel beeld teweegbrengt. Het geheel ís het kunstwerk. Geïsoleerd van hun sociale of politieke lading (vergeet even dat verdwijnen van erfgoed, vergeet het verhaal van arbeiders en werkloosheid) wordt het als serie een bijna abstract geheel waarin vorm boven inhoud staat.
Als serie wordt het een bijna abstract geheel waarin vorm boven inhoud staat
Vergelijk dat eens met de foto’s van de Nigeriaanse J. D. ‘Okhai Ojeikere, die kort na de onafhankelijkheid van zijn land in 1960 begon met het fotograferen van de diverse haarstijlen, als documentatie van de eigen cultuur. Ruim veertig jaar lang legde hij meer dan duizend kapsels vast – gevlochten, gedraaid, ingewikkelde bouwwerken die als architectonische kunstwerkjes op al die hoofden zweven (sommigen refereren daadwerkelijk aan de nieuwe gebouwen en bruggen die in de jaren zeventig in Nigeria werden gebouwd).
In principe hanteerde Ojeikere dezelfde benadering als de Bechers: steeds dezelfde achtergrond, het zelfde licht, het onderwerp altijd midden in het kader. En in feit is het onderwerp hetzelfde: een systematische studie van lokale culturele vormen. Waardoor de foto’s – tot stand gekomen op duizenden kilometers afstand in totaal verschillende culturen – een vergelijkbare beleving oproepen.
The Order of Things is een prachtige en bijzondere expositie die niet alleen de bezoeker de kans biedt een aantal beroemde, iconische series uit de fotografiegeschiedenis nu eens in het echt te aanschouwen (Avedon, Sander, Blossfeldt, Muybridge, Araki, Shore, Ruff, de Bechers, Fosso), maar ook laat zien hoe de verschillende benaderingen van al die kunstenaars zich tot elkaar verhouden.
Zo wordt inzichtelijk hoe de Duitse Thomas Ruff in de jaren 80 eigenlijk precies hetzelfde nastreefde als de negentiende-eeuwse criminoloog Bertillon honderd jaar eerder: namelijk het zo neutraal en uitdrukkingsloos weergeven van gezichten, met eenzelfde rigoureuze en systematische benadering.
Ruff gebruikt dezelfde visuele taal als die van de identiteitsfoto’s en hanteerde daarbij de Minolta Montage, zoals de Duitse politie dat in de jaren 70 deed om meerdere portretten te combineren tot een compositiefoto. Waarbij de merkwaardige paradox optreedt dat dit soort foto’s, gemaakt als identiteitsbewijs, juist door die strenge uniformiteit elke individualiteit laten verdwijnen. De gedachte is niet nieuw – Ruff heeft er vaak over verteld – maar het is bijzonder de werken in één expositie bij elkaar te zien en eens zelf te ervaren wat deze seriematige manier van presenteren nou eigenlijk betekent.
August Sander, Karl Blossfeldt, Thomas Ruff, Ai Weiwei e.a.: The Order of Things. Tot 10 oktober in The Walther Collection, Neu-Ulm, Duitsland. Open van do-zo op afspraak, info walthercollection.com