NRC bestaat 50 jaar en stelde voor die gelegenheid een foto-expositie samen met zeven bijzondere series van NRC-fotografen. Olivier Middendorp fotografeerde Nederland in coronatijd: “Hoe belangrijker de situatie, hoe zwaarwegender je rol als fotojournalist.”
Nee, benadrukt hij, hij wil het heus niet romantiseren. En nee, we moeten ook vooral niet de indruk krijgen dat hij vindt dat het nou zo’n positieve, optimistische periode was. Maar man, het was wel een spánnende en inspirerende tijd. Zeker voor een fotojournalist.
Op 27 februari maakte toenmalig minister Bruno Bruins (Medische Zorg, VVD) op televisie bekend dat in Nederland de eerste coronapatiënt was opgenomen in een ziekenhuis. Het aantal besmettingen en patiënten steeg daarna in een rap en verontrustend tempo. De maatregelen die werden genomen om het coronavirus in te dammen volgden elkaar met onwerkelijke snelheid op. Nederland ging in gedeeltelijke lockdown, we gingen mondkapjes dragen, wasten eindeloos onze handen en deden ons best om afstand te houden.
In deze nieuwe werkelijkheid werd fotojournalist Olivier Middendorp (37) er door de fotoredactie van NRC op uit gestuurd om beelden te maken bij het nieuws. ‘Er schijnt gehamsterd te worden in de winkels, kijk eens of je dat kunt fotograferen.’ ‘Een stil Schiphol – hoe ziet dat eruit?’ Daarnaast mocht hij één dag in de week besteden aan het documenteren van deze unieke periode in de geschiedenis. „Een eervolle, vrije rol. Heel fijn ook in een tijd dat andere commerciële opdrachten tijdelijk wegvielen.”
Op momenten dat het er echt toe doet, wil je er staan
Middendorp reed naar Schiphol, waar de vliegtuigen van KLM geparkeerd stonden op de Aalsmeerbaan. Hij ging naar de Dam, waar de duiven het plein hadden overgenomen. Hij bezocht plekken waar het normaal krioelt van de mensen: „Op Koningsdag was ik op een muisstil Museumplein. Tijdens Dodenherdenking fotografeerde ik die paar mensen die op het Rokin stonden; de Dam zelf was afgezet. Als fotograaf wil je dat contrast laten zien, die rust en die stilte die er ineens was. Het was zo’n uitzonderlijke tijd. Alles was anders, raar. Ik voelde een enorme alertheid en tegelijkertijd een enorme haast. Snel door naar het volgende, zoveel mogelijk vastleggen, niet te lang blijven hangen op één plek. Misschien is er om de hoek, of die daarna, nog iets spannenders, bijzonderders, mooiers te zien. Alles had een hoge nieuwswaarde.”
Omdat de journalistiek meteen werd aangemerkt als vitaal beroep, kon Middendorp zich, de coronaregels in acht nemend, vrij door Nederland bewegen. „We weten allemaal dat een onafhankelijke journalistiek van groot belang is in een democratie. Dat staat zo geschreven. Maar om dat nu zo in de praktijk bevestigd te zien is wel heel fijn. We doen ertoe, ons werk is belangrijk en we krijgen de ruimte dat werk zo goed mogelijk uit te voeren.”
„In het begin was er nog zo veel onzekerheid. Stel dat ik naar een ziekenhuis word gestuurd voor een reportage, ga ik dan? Is dat gevaarlijk? Het zijn overwegingen waar je normaal nooit mee te maken hebt. Die innerlijke dialoog heeft denk ik nog geen minuut geduurd. Natúúrlijk ga ik. Dit is mijn werk. Mijn vak. Hoe belangrijker en invloedrijker de situatie, hoe zwaarwegender je rol als fotojournalist. Op dit soort momenten, dat het er echt toe doet, wil je er staan.”