Marielle van Uitert fotografeerde gezinnen met wolfhonden. „Zij zeggen: wij willen een ‘échte hond’, niet eentje die opzit en pootjes geeft.”
Op de website van Wolfdog SOS staan onder het tabje ‘voor- en nadelen’ in het kort eerst vijf redenen waarom je een wolfhond in huis zou nemen. Het „schitterende uiterlijk dat sterk aan de wolf doet denken” is er een, evenals het feit dat hij een „trouwe kameraad en lief (vaak druk) voor eigen kinderen” is en een „knuffelbeer voor het eigen gezin”.
Komen we bij de nadelen, de „redenen om toch nog even na te denken of al de pluspunten opwegen tegen de mindere kanten”, dan volgt een uitgebreide lijst van elf punten als: ze worden pas laat zindelijk, hebben een obsessie met voer, zijn niet graag alleen, aan bevelen opvolgen hebben ze een broertje dood en slopen is hun hobby (met daarbij het advies ze iets te geven waar ze hun tanden in kunnen zetten, ‘boomstammen’ bijvoorbeeld).
Voor de mensen die Marielle van Uitert opzocht voor haar fotoserie over wolfhonden bleken deze kleine gebreken geen bezwaar. Allemaal vielen ze voor deze oerhonden, die in hun dna een percentage (tussen de 25 en 35 procent) wolf hebben. Er zijn veel hybride varianten, maar de enige twee in Nederland officieel erkende rassen, de Tsjechoslowaakse wolfhond en de Saarlooswolfhond, vinden beide hun oorsprong in de wolf en de Duitse herder. De Saarloos staat bekend als nét íétsje beter te hanteren dan zijn Oost-Europese vriend, die vroeger ingezet werd om mensen die de socialistische heilstaten wilden ontvluchten te grijpen.
De Brabantse documentairefotograaf en Zilveren Camera-winnaar Marielle van Uitert (1973) raakte geïnteresseerd in de wolfhond omdat ze al een aantal jaren bezig is met een serie over wolven in Europa. Na twaalf jaar als oorlogsfotograaf te hebben gewerkt in landen als Irak, Syrië, El Salvador en Rwanda, besloot ze dat het genoeg was en dat ze iets in de natuur wilde, dichter bij huis. Twee jaar lang reisde ze door Italië, Duitsland en Oostenrijk en zocht daar naar wolvendrollen, volgde de sporen van doodgebeten schapen en andere slachtoffers-met-hoeven en bivakkeerde nachtenlang in donkere bossen of onder een camouflagedekentje op een tractor. Toen corona kwam en reizen naar het buitenland onmogelijk werd, besloot ze dat ze door wilde met de wolf, die voor een deel dus nog terug te vinden is in die wolfhond.
Van Uitert fotografeerde uiteindelijk bij zeven gezinnen thuis, die allemaal meerdere wolfhonden hebben „Wat me opviel”, zegt ze, „was de enorme liefde die de eigenaren voor hun huisdieren hebben. Het is een specifiek soort mens dat hiervoor kiest: je moet er veel voor overhebben, niet alleen wat tijd en aandacht betreft, maar ook financieel. Het zijn enorme dieren en alleen al aan voer zijn ze duur. En het zijn geen makkelijke honden. ‘Het is geen poedel hè’, zei een van de eigenaren tegen me, en dat is juist wat mensen in deze honden aantrekt. Ze willen een ‘échte hond’, niet eentje die opzit en pootjes geeft of die braaf een stok terugbrengt.”
Alhoewel Van Uitert bij elk van de families werd getroffen door de dierenliefde – zelf haalde ze zeven jaar geleden een mishandelde herdershond uit Bosnië uit een asiel – en overal werd ontvangen door „heel warme mensen”, werd ze in het bijzonder getroffen door het verhaal van de vierjarige Selena en haar wolfhond Mateo. „Selena heeft epilepsie en Mateo is haar beschermengel. Hij volgt haar overal waar ze gaat in huis, en als ze een aanval krijgt, breekt hij haar val door tegen haar aan te gaan liggen of haar op te vangen. Selena heeft eerder al twee schedelbasisfracturen gehad, maar sinds Mateo er is gaat het goed. Het is hem niet aangeleerd, sinds dag een dat hij bij hen in huis was, deed hij dit. Het was onmogelijk om Selena op de foto te krijgen zonder dat Mateo erbij zat.”