Fotografie werd in de negentiende eeuw vooral gezien als een middel om te registeren en te documenteren, niet als kunst – wat niet wil zeggen dat menig fotograaf er artistieke aspiraties op nahield.
Het idee dat je de werkelijkheid kunt vangen, als een vlinder in een net. Wat een sensatie moet dat geweest zijn, in de zomer van 1839, toen de fotografie werd uitgevonden. Toen er een afbeelding verscheen – na geëxperimenteer met urenlange belichtingstijden, na geknutsel en geknoei met tinnen en koperen platen, bitumen en lavendeloliën, kwikdampen en zilverzouten. Wat een poëtisch idee, dat de zichtbare wereld nu in een beeld beschreven kon worden, zonder dat daar verf aan te pas hoefde te komen en vooral: zonder een menselijke interpretatie. Want dat beeld dat met die nieuwe apparatuur en met die magische chemicaliën vereeuwigd werd, was dan eindelijk die precieze, natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid waar al zo lang naar gestreefd werd. Een foto kan niet bedriegen, zo meende men. Die vertelde je: zo is het geweest, daar en toen.
Het Rijksmuseum presenteert nu een selectie uit haar collectie 19de-eeuwse fotografie, nadat het in 2014 al een greep uit de 20ste-eeuwse foto’s deed met Modern Times. New Realities, Fotografie in de 19de eeuw laat zien hoe een nieuw medium dat nog geen traditie had, haar weg moest vinden. En toont de enorme gretigheid waarmee het onmiddellijk voor allerlei doeleinden werd omarmd. De expositie opent met 306 blauwdrukken van zeewier die als een enorm Delfts Blauw-tegeltableau aan de wand zijn gehangen. De afbeeldingen zijn afkomstig uit het fotoboek Photographs of British Algae van Anna Atkins (1799-1871), een van de eerste vrouwelijke fotografen die vanaf 1843 tien jaar lang werkte aan illustraties bij een net verschenen handboek van zeewieren.
In de volgende zalen worden aan de hand van thema’s – onder anderen Around the World, Snapshots, Functional Pictures – driehonderd foto’s getoond. De expositie laat zien dat al vanaf dat allereerste begin fotografie gebruikt werd voor werkelijk van álles. Boeven konden nu geregistreerd worden, vorderingen van een bouwproject gedocumenteerd, akelige huidziektes vastgelegd. We zien portretten, naakten, stadsgezichten, reisfoto’s en foto’s voor de wetenschap. Zoals dat indrukwekkende beeld van de maankrater Tycho, die bij de volle maan van 14 november 1899 werd waargenomen door Maurice Loewy en Pierre Henri Puiseux, de Franse astronomen die veertien jaar lang hadden gewerkt aan hun atlas van de maan. Fotografie werd vooral gezien als een middel om te registeren en te documenteren, niet als kunst – wat niet wil zeggen dat menig fotograaf er artistieke aspiraties op nahield. Dat is met name goed zichtbaar in de vele portretten in de expositie – in het indrukwekkende, zo eigentijds ogende portret dat A. Cavella in 1880 maakte van een Afrikaanse man, in het ontroerende portret van de jonge Charlotte dat haar vader Eduard Isaac Asser van haar maakte. Geestig zijn ook de foto’s van Leidse studenten die werden gemaakt door Israël David Kiek, wiens naam synoniem werd voor de pretentieloze, uit de losse pols geschoten foto, het kiekje.
Daarmee toont New Realities hoe in een tijdsbestek van zo’n vijftig, zestig jaar de fotografie al was geëvalueerd van langdurige projecten zoals die van Anna Atkins en Loewy & Puiseux tot een snapshot, een foto à la minute, zoals we die nu gedachteloos en voortdurend maken met onze smartphones.
New Realities, Fotografie in de 19de eeuw. T/m 17 september in het Rijksmuseum.