De derde editie van Breda Photo biedt veel internationale namen en hoge kwaliteit. En Martin Parr als publiekstrekker.
De onverzadigbare zucht naar overvloed en welbehagen, dat is het onderwerp van de Britse fotograaf Martin Parr. De mens die gedachteloos consumeert, reist en fotografeert – zonder werkelijk te zien – ongelukkig en ontevreden, want hij wil altijd méér. We zien het bij de grote groepen toeristen in Athene uit Small World, zijn serie over het massatoerisme, en we zien het in de serie Luxury World, bij de nieuwe rijken op de Millionair Fair in Moskou. De verveling hangt in de lucht, het zweet dat het kost om het eten naar binnen te schrokken is zichtbaar, ondanks dure Gucci-brillen en perfect opgebrachte make-up. Hoe grappig de foto’s van Martin Parr op het eerste gezicht ook lijken, uiteindelijk zijn ze genadeloos.
Hoe grappig de foto’s van Martin Parr op het eerste gezicht ook lijken, uiteindelijk zijn ze genadeloos
De series van de Magnum-fotograaf zijn de grote publiekstrekkers van het fotofestival Breda Photo, dat dit jaar voor de derde keer wordt gehouden. Parrs werk past perfect binnen het thema van deze editie. Heimat Hotel refereert aan (multiculturele) diversiteit, aan de manier waarop wij naar de ander kijken en de ander naar ons. Het thema refereert ook aan ’tijdelijk ergens verblijven’, en dan kom je al snel uit bij immigranten, illegalen en vluchtelingen, en de daarmee gepaard gaande worstelingen met culturele identiteit.
Parrs deelname aan Breda Photo lijkt veel andere grote namen over de streep te hebben getrokken; het aanbod is internationaal en het niveau hoog. Er is werk van Nontsikelelo ‘Lolo’ Veleko en Hentie van der Merwe, die onlangs nog deelnamen aan de grote overzichtstentoonstelling van hedendaagse Afrikaanse fotografie Snap Judgment in het Stedelijk Museum Amsterdam. En er zijn prachtige interieurfoto’s te zien van de Duitse, uit Roemeense ouders geboren Beatrice Minda, die woonkamers en tijdelijke verblijfplekken (lees: hutten) van Roemenen in en buiten Roemenië fotografeert. De foto’s ademen intimiteit en warmte, ondanks de soms erbarmelijke omstandigheden waarin de mensen leven.
Een van de ontroerendste tentoonstellingen in het festival is die van de Nederlander Ahmet Polat (1978), zoon van een Nederlandse moeder en een Turkse vader. Polat studeerde fotografie aan de Academie Sint-Joost in Breda en won in 2006 de prestigieuze Infinity Award voor de beste jonge fotograaf, uitgereikt door het International Center of Photography in New York. Zijn …Neither here nor there… maakte hij in zijn Nederland en Turkije. Polat, gedesillusioneerd na de ontwikkelingen na de moord op Theo van Gogh, pakte in 2005 zijn spullen en reisde vanuit Nederland naar Istanbul, om daar een tijd te gaan werken en wonen. Zijn werk is een onderzoek naar zijn wortels en zijn maatschappelijke plaats. Zijn foto’s, in zwart-wit, doen hier en daar denken aan het werk van Henri Cartier-Bresson omdat ook Polat zich in zijn fotokeuze bedient van ‘het beslissende moment’. Hij drukt af, nét op het moment dat dat kind in Amsterdam zijn handen hoog in de lucht strekt terwijl zijn vriendje, in opperste concentratie, keihard langs hem oprent. Of nét op het moment dat twee Turkse aardbevingoverlevers, overmand door verdriet om verloren vrienden of bezittingen, elkaar omhelzen. Hun gelaatsuitdrukkingen zijn niet zichtbaar, al hun wanhoop balt zich samen in dat ene gebaar. Op een ander moment had die foto niet gemaakt kunnen worden, het moest daar en toen gebeuren.
Ahmed Polat drukt af, nét op het moment dat twee Turkse aardbevingoverlevers, overmand door verdriet om verloren vrienden of bezittingen, elkaar omhelzen
Naast tentoonstellingen van individuele fotografen is er in Breda ook een unieke verzameling fotografie te zien, in het pas geopende Graphic Design Museum. Het gaat hier om de collectie van Martin Parr, die behalve fotograaf ook een maniakaal verzamelaar is – hij bezit in Groot-Brittannië van een van de grootste particuliere collecties van Britse en internationale fotografie. Parr verzamelt grote, klassieke namen en dat maakt zijn verzameling tot een belangrijke. Er is werk van Gilles Perres, Lee Friedlander en Gary Winogrand. Van Robert Frank heeft hij het prachtige Parade Hoboken, uit het klassieke fotoboek The Americans uit 1958. Er hangen foto’s van de wereldberoemde Zuid-Afrikaan David Goldblatt en van diens jongere landgenoot Pieter Hugo. En er zitten natuurlijk veel Britten in Parrs collectie: de desolate, industriële zwart-witlandschappen van het Engeland uit de jaren tachtig van de 20ste eeuw van John Davies hangen naast het werk van Richard Billingham, die halverwege de jaren negentig furore maakte met confronterende foto’s van zijn alcoholistische vader en zijn kettingrokende moeder.
De rauwe, directe portretten van blanke en zwarte Zuid-Afrikanen van Pieter Hugo maken meer indruk dan de enorme zak gezouten chips uit de collectie van Martin Parr
De fotocollectie is onderdeel van de tentoonstelling Parrworld, die verder nog bestaat uit fotoboeken, postkaarten en een soort rariteitenkabinet met souvenirs en gebruiksvoorwerpen die iets zeggen over onze consumptiemaatschappij. Er zijn mokken met afbeeldingen van nationale leiders als Saddam Hoessein en Margaret Thatcher en er staat een werkelijk enorme zak chips in een vitrine. Best grappig, daar niet van, maar wie z’n tijd beter wenst te besteden, sluipt liever nog even naar buiten, waar in het XXL Chassépark meer werk te zien is van bovengenoemde Pieter Hugo, wiens rauwe, directe portretten van blanke en zwarte Zuid-Afrikanen meer indruk maken dan een zak gezouten chips.
Breda Photo 2008. T/m 31 oktober op diverse locaties in Breda. Info: 076-521 37 38 of www.bredaphoto.nl