,,Aan de ene kant het mystieke Indische, aan de andere kant die nuchtere Hollandse inborst van haar vader. Zo was Roos.” Het werk van Rosa Verhoeve (1959-2018) ging altijd over de binnenkant. "Het was poëzie.”
Kopi Susu. Koffie met melk. Het is de titel van het fotoboekje dat Rosa Verhoeve in 2017 publiceerde en waarin ze op zoek gaat naar haar identiteit als kind van een Indische moeder en een Nederlandse vader. We zien familieportretjes in zwart-wit uit Tempo Doeloe, de ‘goede oude tijd’. Moeder in badpak op Java, een stralende jonge vrouw. Vader en moeder verstrengeld in een omarming, samen dobberend in het koele water van een meer. De nostalgische kiekjes worden afgewisseld met de kleurenfoto’s die Verhoeve maakte in Nederland en tijdens haar reizen naar Indonesië – melancholische beelden van twee meisjes op een schommel, een vogelverschrikker bij een rijstveld, een slaapkamer waar zacht licht valt op de witte lakens. Veel schaduw, onscherpte, onderwerpen half in beeld. De schaarse mensen zien we slechts op hun rug, achter een vitrage, als een schim op de achtergrond. Alsof ze er nét niet helemaal bij kon komen.
,,Rosa was geen fotograaf, maar een kunstenaar met een camera”, zegt fotograaf en goede vriend Jan Banning. ,,De werkelijkheid vastleggen, op een documentaire-achtige manier, dat boeide haar niet zo. Haar werk gaat over de binnenkant. Het was poëzie.” Banning leerde Verhoeve in 2000 kennen via een tentoonstelling van de GKf, bond voor fotografen. ,,We hadden gelijk een klik. Deelden een Indische afkomst. In 2007 waren we allebei in Indonesië en doken samen in haar familiegeschiedenis. Het was haar eerste onderzoek naar wat tien jaar later Kopi Susu zou worden.”
Rosa Verhoeve werd op 26 november 1959 geboren in Amstelveen, in een ‘kale nieuwbouwwijk’, schrijft ze in haar voorwoord van Kopi Susu. ,,Maar alles in ons huis ademde de voormalige kolonie Nederlands-Indië: de Javaanse beeldjes van vrouwen met blote borsten op het teakhouten dressoir, de zwierige batikrokken van mijn moeder in de linnenkast en de traditionele tjebok-fles op het toilet. […] Klein als ik was, hunkerde ik naar dat onbekende, exotische land, waar mijn ouders er ook zo veel gelukkiger uitzagen, op die oude, vergeelde foto’s.”
Jan Jaspars, geliefde van 1995 tot 2005, zag hoe oorlog en verlies een stempel op het gezin hadden gedrukt. ,,Rosa’s vader vocht in de Tweede Wereldoorlog en in Indonesië. Hij verloor zijn eerste vrouw, de zus van Rosa’s moeder, en een van zijn drie dochters op vijfjarige leeftijd. Er hing een zware sfeer bij hen thuis.” Rosa wilde dat ontvluchten, zegt Jaspars, en ze werd heel autonoom: ,,Ze heeft zichzelf gemaakt, zichzelf ontwikkeld. Die ontwortelde achtergrond was niet makkelijk, maar gaf haar ook de kracht zich te ontplooien tot de vrije, onafhankelijke vrouw die ze was.”
Jaspars ontmoette Rosa in 1994 op het terras van het Amsterdamse café Zemmel, waar ze na haar studie beeldhouwkunst aan de Rietveld Academie bijkluste. Ze was toen net geïnteresseerd geraakt in fotografie. ,,Ze was mooi, haar vrijgevochten houding trok me aan. Ik was aan het promoveren als wiskundige, veel binnen, neus in de boeken. Zij heeft me bevrijd. Ik ruilde mijn baan op de universiteit in voor een leven als zelfstandige. We werkten veel, hielden van reizen en uitgaan.”
Tijdens haar opleiding aan de Rietveld had Verhoeve geleerd haar innerlijke wereld vorm te geven. Studiegenoot en vriendin Anne van der Meulen herinnert zich de beeldhouwlessen van Cornelius Rogge. ,Kwam die man daar binnen met doodskoppen, opgezette kraaien, een oud tapijt. De hele bende werd middenin het lokaal gezet en wij moesten het tekenen. Maar het ging helemaal niet om die tekening. We moesten in dat beeld, zei Rogge, je moest dat beeld van binnenuit pakken. Rosa en ik keken elkaar aan. Wat wíl die man in godsnaam? Verwarrend, maar we hebben er ook hard om gelachen. Toch sloot het aan bij onze behoefte dieper te graven, dingen te doorgronden.”
Verhoeve zette haar zoektocht voort in fotoprojecten. In Nederland maakte ze samen met het Meertens Instituut een serie over rituelen. Het liefst werkte ze in het buitenland, waar ze zich voor langere tijd intensief verbond aan haar onderwerp. Ze fotografeerde een half jaar lang het dagelijkse boerenleven in Frankrijk, trok maanden op met een kindercircus en een groep gehandicapte dansers in Ethiopië, dompelde zich onder in de cultuur van een groep trommelaars in Spanje. De laatste jaren gaf ze met dezelfde betrokkenheid les aan de Fotovakschool.
Toen ze in 2016 het bericht kreeg van uitgezaaide darmkanker had ze net tijdens een spiritueel weekend Sandra van Elewout ontmoet. Die zou haar tot het eind intensief bijstaan. ,,De eerste keer dat we elkaar zagen zei Rosa tegen me: ‘ha, daar is mijn lichtje.’ Het was alsof we elkaar diep herkenden. Het voelde niet als een keuze om naast haar te staan in haar laatste jaren. Het was gewoon zoals het moest zijn.” Jan Banning vertelt hoe Rosa steeds spiritueler werd, maar er geregeld ook enorm de draak mee stak. ,,Aan de ene kant het mystieke Indische, aan de andere kant die nuchtere Hollandse inborst van haar vader. Zo was Roos.”
Rosa Verhoeve overleed op 27 juni 2018.