In de tentoonstelling I shall use my Time hangt naast de foto's van Atá Kando ook werk van portretten die van haar werden gemaakt door onder andere Ed van der Elsken, Koos Breukel en Sacha de Boer.
Alleen al aan die oude Leica, te zien in de expositie van en over de fotografe Ata Kandó, hangt een geschiedenis. De camera schijnt ooit eigendom te zijn geweest van Eva Besnyö, de bekende collega-fotograaf, beste vriendin en landgenote van Kandó – beiden zijn afkomstig uit Hongarije. Besnyö schonk haar het toestel toen dat van Kandó gestolen was, en die gaf het op haar beurt, toen ze ouder en ouder werd, haar eigen wereld steeds kleiner en haar zicht minder, weer aan fotograaf Sacha de Boer. Die er in 2013 prachtige portretten mee maakte van de toen honderdjarige Kando.
Een van die foto’s uit die serie, waarin Kando zich met haar zilvergrijze haardos buigt over een oude Rolleiflex, hangt nu in Rotterdam, naast portretten die collega-fotografen van Kandó maakten. Koos Breukel, Stephan Vanfleteren , Kadir van Lohuizen, Hans Bol – allemaal werden ze geïnspireerd door het avontuurlijke en bewogen leven van een vrouw die wegtrok uit Hongarije, die de kost verdiende voor haar drie kinderen en voor haar toenmalige echtgenoot Ed van der Elsken, die in de jaren vijftig als alleenstaande moeder met haar kinderen door Europa liftte, die Hongaarse vluchtelingen fotografeerde na de Russische inval en die het Amazone-gebied introk om portretten maken van indianen.
In I shall use my time, een hommage aan Ata Kandó (Boedapest, 1913) zien we ook een aantal portretten van Ed van der Elsken, die in 1953 in Parijs met haat trouwde en die er de reden voor was dat Kando uiteindelijk naar Nederland zou komen: Ata aan het werk, in bed, gapend gebogen boven een stapel foto’s en natuurlijk het bekende zelfportret van Van der Elsken met Kandó in de spiegel, waarin zij haar ogen dromerig neerslaat. Of is het treurig? – Kandó werkte in die tijd als laborante voor het fotoagentschap Magnum en droeg zowel zorg voor haar drie kinderen als voor de twaalf jaar jongere Van der Elsken, zodat die in Parijs ‘de Kunstenaar’ kon zijn, zoals Van der Elsken later zelf zou schrijven in zijn fotoboek Parijs 1950-1954.
Toch zijn het vooral haar eigen series, met name die ze maakte van en met haar kinderen, die de meeste indruk maken. Het bekende Droom in het Woud, waarin de tweelingdochters Juliette en Madeleine (1943) samen met zoon Tomas (1941) een door hem geschreven verhaal in de Zwitserse bergen uitbeelden, laat dromerige close-ups zien van dochters die met bloemenkransen in hun haren en rokjes van bladeren door bossen en bergen dwarrelen en een zoon die met ontbloot bovenlijf herder en held tegelijk is. Een recept dat ze enkele jaren later herhaalt in Kalypso en Nausikaä, een door haar kinderen nagespeeld verhaal dat is gebaseerd op de Odysee van Homerus.
Door de nadruk op deze persoonlijke series, gecombineerd met niet vaak of nooit vertoonde foto’s van haar gezinsleven, is I shall use my time een warm en liefdevol eerbetoon geworden aan een inmiddels 103-jarige fotograaf, die door haar werk en eigenzinnige leven nog steeds een voorbeeld is.
Ata Kandó, I shall use my time, t/m 1 januari 2017 in het Nederlands Fotomuseum Rotterdam