Het maken van een daguerreotypie, de voorloper van de foto, nam al snel een minuut in beslag waarin stilzitten het devies was. Dat leverde nogal stijve plaatjes op. Maar er zijn meer verschillen tussen portretten van toen en nu, zoals blijkt uit twee exposities in Huis Marseille
‘Totaal ontwrichte gezinnen zag ik, verdwenen vaders, verdwenen moeders. Ontbonden huwelijken, of helemaal nooit getrouwd geweest, complete slagvelden. Oblomoven, madame Bovary’s, Anna Karenina’s. Het moderne, mondaine leven met al zijn verleidingen. Schuinsmarcheerders, verdorven wellustelingen. Vrouwen die met hun begeerlijkheid mannen tot knechten maken.’
Met deze woorden opende de schrijver Joris van Casteren vorig weekend de expositie ‘Honderd Hollandse huishoudens’ van Taco Anema in het Amsterdamse Huis Marseille. Van Casteren sprak in zijn voordracht over het normen-en-waardenkabinet van Jan Peter Balkenende. Over het grote belang dat het hecht aan het traditionele gezin als hoeksteen van de samenleving, en al die beleidsmaatregelen die op dat traditionele gezin zijn gericht. En over het feit dat de foto’s van Anema laten zien dat dat traditionele gezin allang niet meer de enige vorm is waarin er in Nederland wordt samengeleefd.
Wat opvalt in de foto’s van Anema is de individualiteit, ook binnen veel gezinnen. Op veel foto’s doet iedereen ‘zijn eigen ding’
Naast heel veel portretten van hoeksteengezinnen (vader en moeder plus kinderen, bij voorkeur twee) nam Anema in zijn dwarsdoorsnede van Nederland ook een IVF-vader mee die zijn zoon om de week ziet, een alleenstaande moeder en haar dochter, een lesbisch stel met twee kinderen en een kinderloos homostel. Her en der zien we een man alleen, of een alleenstaande vader. En een bejaard echtpaar in hun ouderwetse keuken, dat in de begeleidende tekst zegt een mooi leven te hebben gehad, met 9 kinderen en 26 kleinkinderen.
Wat opvalt in de foto’s van Anema is de individualiteit, ook binnen veel gezinnen. Niet op alle maar wel op veel foto’s doet iedereen ‘zijn eigen ding’. Wat inhoudt dat er door kinderen op banken wordt gehangen. Vaders, moeders en hun kroost kijken naar televisieschermen, spelen computerspelletjes of lezen boeken en tijdschriften. De opvoedingsregel ‘niet met de ellebogen op tafel’ lijkt door een hele generatie genegeerd te worden. Te ouderwets waarschijnlijk. En er wordt veel naar buiten gestaard. Zoals bij de familie De Bruin-Hovekamp, bestaande uit Hanneke en Annelies, en hun kinderen Sam en Tessel. Dochter leest een boek, moeder één zit aan tafel en leunt naar haar over. Moeder twee staat met haar rug naar haar partner en houdt haar zoon vast terwijl ze met een peilloze blik uit het raam kijkt. Ze lijkt ver weg met haar gedachten.
De tekst bij de foto: ‘We zijn een gezin, geliefd en vertrouwd met elkaar.’
Bij de familie De Boer-Kroft, wonend in een monumentaal pand in Amsterdam, hangt dochterlief over de rugleuning van de bank en kijkt ze naar haar mobiele telefoon, terwijl moeder en dochter nummer twee samen in een tijdschrift bladeren. De vader zit meters van hen vandaan, op een keukenstoel, wegkijkend van de anderen. Zijn blik valt door het raam naar buiten. Ook hier spreekt het gezin zelf over ‘een oase van huiselijk geluk’.
Taco Anema schrijft in de catalogus: ‘Chaos in mijn hoofd wanneer ik met mijn camera bij een huishouden over de drempel stap. Het huis, de bewoners, de lichtval, de inrichting, mijn gedachtes, ervaringen en ideeën, oordelen en vooroordelen over en weer. […] Ik druk af wanneer de pose overeenkomt met hoe ík denk dat de mensen zijn. Onverantwoordelijk giswerk. Ik zie wat ik wil zien.’
Het is moeilijk voor te stellen dat het toeval is dat de fotograaf dergelijke, individualistische ensceneringen heeft gekozen. Maar hij doet daar in de catalogus geen uitspraak over. Wellicht heeft hij dat oer-Hollandse ‘lekker jezelf kunnen zijn’ en ‘wij doen gewoon zoals we altijd doen’-gevoel willen weergeven? Het blijft gissen, ook voor de kijker.
Van geen enkele familie, zelfs niet de koninklijke, zijn zoveel daguerreotypieën bewaard gebleven als van deze uitgevers- en drukkersfamilie Enschede
Hoe anders kijken is het dan naar die tweede tentoonstelling in Huis Marseille, ook over families. Het is de verzameling van bijna honderd daguerreotypieën uit het midden van de 19de eeuw, afkomstig van de familie Enschedé uit Haarlem. Van geen enkele familie, zelfs niet de koninklijke familie, zijn zoveel daguerreotypieën bewaard gebleven als van deze uitgevers- en drukkersfamilie. De collectie wordt geëxposeerd in prachtige vitrines waar behalve de foto’s ook kranten, brieven en dagboekaantekeningen uit die tijd te zien zijn. Hier is ook die oudste foto van Nederland te zien, waar de laatste tijd zoveel om te doen was in de media. Het is een portret van Johannes III Enschedé, gemaakt in 1839, het jaar waarin de fotografie werd uitgevonden door de Fransmannen Daguerre en Niépce.
Met kaarsrechte rug, in zondagse kleren, de snor gestreken en het haar gekamd, zo verscheen men voor de lens van de fotograaf
Poseren voor een foto was toen iets totaal anders dan nu. Dubbelgevouwen over een bank hangen, verveeld voor je uitkijken – het zou een doodzonde zijn geweest. Met kaarsrechte rug, in zondagse kleren, de snor gestreken en het haar gekamd, zo verscheen men voor de lens van de fotograaf. Dat had niet alleen te maken met de noviteit van het medium, dat natuurlijk hoogst serieus genomen diende te worden, maar ook met het feit dat fotografie tot het einde van de 19de eeuw alleen betaalbaar was voor de gegoede klasse.
Ook de lange belichtingstijden speelden een rol: de ‘modellen’ waren wel genoodzaakt doodstil te blijven zitten. Naarmate de techniek zich verder ontwikkelde, werd die tijd korter. In de catalogus valt te lezen dat de rondreizende fotograaf Th. Hutchinson, een Engelse daguerreotypist in Haarlem, in 1842 een advertentie in de Opregte Haarlemse Courant plaatste met de mededeling dat hij een portret kon maken ‘in ééne minuut’. Een aantal maanden later is die tijd al aanzienlijk korter geworden en heeft hij er nog maar tien seconden voor nodig. Wel moet het hoofd dan nog steeds in een klem worden gezet, wat natuurlijk niet de meest ontspannen foto’s opleverde.
Werd in een schilderij een lange neus wat ingekort, een bolle kop gladgepoetst en een loensend oog rechtgezet – de fotografie kon dergelijke fysieke tekortkomingen natuurlijk niet verhullen
Nu het nemen van foto’s voor veel mensen een bijna dagelijkse gewoonte is geworden, is het bijna niet meer voor te stellen welke impact de fotografie in die tijd had. Er waren mensen, ook onder de belezenen en gestudeerden, die meenden dat de fotografie een stuk van je ziel wegnam. De Franse schrijver Honoré de Balzac bijvoorbeeld, zag het lichaam als een reeks vluchtige omhulsels die als flinterdunne vliezen op elkaar liggen. Hij meende dat bij een ‘daguerreaanse operatie’ telkens een van die vliezen zou loskomen
en het lichaam bij elke foto een deel van zijn wezen zou verliezen.
Ook de confrontatie met de werkelijkheid was een schok. Werd er in een schilderij nogal eens een lange neus wat ingekort, een bolle kop gladgepoetst en een loensend oog weer rechtgezet – de fotografie kon dergelijke fysieke tekortkomingen natuurlijk niet langer verhullen. ‘Geen wonder dat de gegoede burgerij enigszins schrok van de keiharde “realiteit” van het niet liegende medium’, aldus kunsthistoricus Saskia Asser in de catalogus.
De uiterst formele fotografie van de 19de eeuw en de uiterst informele hedendaagse fotografie van Taco Anema verschillen enorm van elkaar. Dat is natuurlijk een kwestie van techniek en een kwestie van tijdgeest. Er zitten ten slotte bijna twee eeuwen tussen. Maar er is meer aan de hand.
Wie onlangs de expositie ‘Familienleben’ van Thomas Struth zag in Museum de Pont in Tilburg, kan constateren dat de strenge, formele fotografie van de Duitser qua intentie bijna meer verwant is met de kleine daguerreotypietjes van de familie Enschedé dan met de metershoge kleurenfoto’s van Anema. En dat terwijl Struth, net als Anema, óók metershoge kleurenportretten maakt, óók van families van nu.
De overeenkomst tussen de foto’s van Thomas Struth en de familie Enschedé zit ‘m dus niet in het formaat en niet in de datering. Wel in de benadering van de fotograaf, die niet tegen zijn modellen lijkt te hebben gezegd: doe maar gewoon zoals je altijd doet. Struths families hebben zich veelal mooi aangekleed, hun schoenen zijn gepoetst en ze kijken met een uiterst serieus gezicht geconcentreerd in de camera. Net als de 19de-eeuwse heren en dames van de familie Enschedé. Anema’s foto’s zijn veel losser, informeler, veel, tja, Hollandser. Maar soms denk je: kom op, stijg eens uit boven dat gewone. Als je moet poseren, poseer dan ook en doe niet net of de camera er niet is. En wees dan maar eens een keer niet ‘lekker jezelf’.
In het volle zonlicht & Honderd Hollandse huishoudens
T/m 24 mei in Huis Marseille, Amsterdam
Info: 020-531 89 89 of www.huismarseille.nl