FotoserieThana Faroq vluchtte uit Jemen en fotografeerde in Nederland uitgeprocedeerde asielzoekers. „Er zijn momenten dat je boos en verbitterd bent.”
Wat betekent het om te moeten wachten terwijl de wereld om je heen gewoon doordraait? De zon die ondergaat en weer opkomt, de lente die volgt na de sneeuw, mensen die hun ding doen, dag in dag uit. Alles in beweging. Behalve jouw leven.
Thana Faroq fotografeerde uitgeprocedeerde asielzoekers en vertelt aan de telefoon wat haar het meest raakt aan hun situatie: „Je zit vast tussen hier en daar. Een nieuw leven opbouwen in Nederland is niet mogelijk, want je bent uitgeprocedeerd. Maar je wil ook niet terug naar waar je vandaan komt, je bent immers niet voor niets gevlucht. Dus rest je niks anders dan wachten, hopen dat je niet tóch nog wordt uitgezet. En in de tussentijd eet je, slaap je, en zijn er momenten dat je boos en verbitterd bent, eenzaam en verlaten.”
Thana Faroq (Jemen, 1990) heeft wél een verblijfsvergunning en woont sinds een aantal jaren in Den Haag. Ze doet er een master fotografie aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, maar is al veel langer werkzaam als fotograaf, voornamelijk met vluchtelingen en ontheemding als onderwerp. Haar foto’s waren te zien bij AlJazeera, de BBC en CNN, in kranten als The New York Times, en ze werden in verschillende landen tentoongesteld. Eind vorig jaar publiceerde ze een fotoboek, I don’t Recognize Me in the Shadows, over de periode dat ze Jemen verliet en asiel kreeg in Nederland.
Faroq vertrok in 2016 uit haar geboorteland, samen met haar echtgenoot, een jaar nadat daar de oorlog uitbrak, en een jaar na hun trouwen. „Een tip: ga nooit trouwen in oorlogstijd. Je kunt je voorstellen dat een huwelijksreis er niet in zat. We sliepen in de gang van ons huis op een matras op de grond, ver weg van de ramen, voor als die zouden springen tijdens een bombardement.”
In Jemen fotografeerde ze eerder al de mensen op straat en het dagelijkse leven. Ze was er een van de weinige vrouwelijke fotografen. „In een samenleving die zo door mannen wordt gedomineerd, keken mensen raar op dat er een vrouw met een camera door de straten liep. Alsof ik een geweer in mijn handen had. Wie ben je? Waar kom je vandaan? Waar is je vader? Heel wantrouwend. Maar ik heb doorgezet. Toen het conflict uitbrak legde ik niet het front vast, niet de doden en de gewonden. Ik ben geen oorlogsfotograaf. Ik concentreerde me op de vrouwen in Jemen. Zij zorgen ervoor, zo goed en zo kwaad als het kan, dat het leven doorgaat.”
Brieven aan haar moeder
Voor de fotoserie I was Younger Yesterday volgde Faroq twee jaar lang de levens van een aantal asielzoekers die in Nederland tussen wal en schip vallen, waaronder Lyla en Sadiq. „Alle mensen in deze serie mochten zelf kiezen hoe ze gefotografeerd wilden worden. Ze hebben zo weinig zeggenschap over hun eigen leven, dit moest iets zijn wat ze zelf in de hand hadden. Ik wilde ze hoop geven met deze foto’s. Voor mij is het belangrijk dat het een samenwerking is. We doen dit samen. Ik néém geen foto’s, ik máák ze.”
Sadiq („60-plus”) reisde met zijn vrouw en twee van hun kinderen door twaalf landen, voordat hij vanuit Afghanistan in Nederland aankwam. In Nederland is hij inmiddels 35 keer verhuisd. Lyla (50) vluchtte achttien jaar geleden vanuit Armenië naar Nederland. Ze stuurt al die jaren brieven naar haar moeder, maar weet niet of die nog leeft – ze komen altijd ongeopend terug. Lyla vult haar dagen onder andere met het kijken naar Turkse soapseries. „Waarom leef ik eigenlijk nog, vraagt Lyla zich geregeld af. Ze gaat dan niet alleen haar situatie hier, maar haar héle bestaan bevragen.”
Faroq wil zich na deze serie uitsluitend richten op Lyla. „We zijn bevriend geraakt, ik ga elke twee weken langs. Toen het nog kon gingen we ergens een ijsje eten, een hapje op een terras. Ze is, als ze niet somber is, zo levenslustig. Ze houdt van dansen, ze houdt van koken, van make-up, van zich mooi aankleden. De liefde waarmee ze haar planten verzorgt. Ik heb nog zoveel níét verteld over Lyla. Ik wil dat mensen weten wie ze is. Dat ze bestaat.”