13 Zuid-Afrikaanse fotografen exposeren in Huis Marseille. David Goldblatt is de bekendste: „Wij zijn niet zo navelstaarderig als Europeanen.”
Of het nou van hout is, van ijzer of beton, afgebladderd of met een frisse laag verf eroverheen: een beeld van een parkbankje in Zuid-Afrika is nooit zomaar een beeld van een parkbankje. Dat bankje heeft een geschiedenis. Het vertelt het verhaal van ‘Europeans only’, ‘Slegs blankes’, teksten die de zwarte bevolking tijdens de periode van apartheid (1948-1990) lieten weten dat ze niet op dat bankje mochten uitrusten. Die bankjes vertellen iets over apartheid.
En met zijn serie Particulars vertelt David Goldblatt iets over de mensen in die periode. We zien ze op zijn foto in parken in Johannesburg. Een blanke vrouw op een bankje klemt haar tas stevig vast tussen haar mollige armen. Een zwarte man doet een middagdutje op de warme grond.
Goldblatt (Randfontein, 1930), de bekendste Zuid-Afrikaanse fotograaf, is nooit een activistische fotograaf geweest van massaprotesten en hongerige kinderen. „Ik was niet geschikt voor nieuwsfotografie. Als er een opstand was en het werd gewelddadig, rende ik weg. Ik ben analytisch ingesteld, op zoek naar structuren: wat is de reden voor dat protest? Hoe liggen de sociale verhoudingen? En op welke manier kan ik die laten zien?”
Goldblatt was afgelopen week in Amsterdam voor de expositie Apartheid and After in Huis Marseille, waar werk wordt getoond van hem en twaalf andere Zuid-Afrikaanse fotografen. Gevestigde namen als Guy Tillim en Jo Ratcliffe hangen er naast jongere landgenoten als Pieter Hugo en nieuwkomers als Daniël Naudé.
Wat bindt deze groep fotografen?
„Natuurlijk heeft iedereen een eigen signatuur. De heldere dierenportretten van Daniël Naudé zijn weidser dan de intieme foto’s die Guy Tillim maakte in Malawi. De mensen in de portretten van Pieter Hugo zijn zelfbewuster dan de Forgotten Citizens van Paul Alberts, die in 1994 inwoners van townships fotografeerde die voor het eerst mochten gaan stemmen. Sommigen van ons zijn samen opgegroeid tijdens de periode van apartheid. Anderen zijn jonger. Maar wat ons allen bindt is het feit dat Zuid-Afrikaanse fotografie een directe band heeft met de realiteit. Sterk geworteld is in de feiten.”
Wat bedoelt u daarmee?
„In Europa zie ik vaak dat fotografie het resultaat is van ideeën. Concepten. Ontstaan in de hoofden van mensen die alles al gedaan en gezien hebben en eigenlijk heel erg vermoeid zijn. Ik denk dat Zuid-Afrikaanse fotografie nog een zekere frisheid heeft. Een zekere sensitiviteit ten opzichte van de wereld waarin we leven.”
„Als je kijkt naar de serie die Guy Tillim maakte in een dorpje in Malawi, dan zie je dat zijn foto’s verankerd zijn in die plek. Tillim fotografeert die mensen en hun levens, hij is niet bezig met het creëren van kunst. En dat meen ik soms te zien in Europese fotografie: dat men op zoek is interessante kunst te maken, in plaats van de werkelijkheid weer te geven. En soms is dat zo leeg, zo navelstaarderig.”
Fotografie uit Zuid-Afrika is populair in Europa. Hoe komt dat?
„Naast die sterke traditie van op feiten gebaseerde fotografie heb je nu een lichting fotografen, zwart en blank, die zelfbewust, op het arrogante af – en dat vind ik juist leuk – naar voren stapt. Ze voelen zich minder verplicht zich bezig te houden met die loodzware geschiedenis, maar breiden het spectrum aan onderwerpen uit. En steeds vaker gebeurt dat in kleur. ”
U heeft lang in zwart-wit gewerkt. Pas sinds 2006 kiest u voor kleur. Waarom?
„Kleur was te zoet, te zachtaardig voor wat ik wilde laten zien. Er was woede, onrust, een altijd aanwezig gevoel van schuld. Daar past zwart-wit beter bij. Toen het door de digitale techniek beter mogelijk werd de computer als een soort donkere kamer te gebruiken – je kunt kleuren aanpassen, doordrukken, tegenhouden –, begon ik die nieuwe mogelijkheden te verkennen. Maar op het moment gaat het niet goed met Zuid-Afrika. Veel van de mogelijkheden die er na het opheffen van de apartheid ontstonden, hebben we niet goed benut. Daar ben ik boos over. En dus fotografeer ik weer in zwart-wit. Dat is een veel betere kleur voor boosheid.”