De nieuwe generatie 'fotografen' heeft één ding gemeen. Ze maakt niet alleen gebruik van oude en nieuwe beelden, maar ook van teksten, tekeningen en video's.
Toen de Nederlandse fotografe Petra Stavast in 2003 in Zuid-Italië een verlaten huis betrad, trof zij er resten aan van wat ooit een vrouwenleven was geweest: meubels, een gevallen lamp, kleding die slordig over het bed gedrapeerd was, een opgezette vos. Het huis was ooit bewoond door de oude Delia, maar die was al ruim twaalf jaar daarvoor overleden. Het was alsof ze de deur achter zich dicht had getrokken en iemand vergeten was haar te vertellen dat ze nooit meer terug zou keren. Zelfs brieven lagen er op de grond, en foto’s in kasten, documenten waaruit bleek dat Delia een broer had die decennia geleden naar de Verenigde Staten geëmigreerd was.
Stavast spoorde broer Libero op, bracht hem de paperassen van zijn al bijna uit zijn geheugen verdwenen Italiaanse familie en maakte van dit hele traject een kunstproject. Met geluidsfragmenten, de gevonden oude foto’s en brieven, en de nieuwe zelfgemaakte foto’s van het Italiaanse huis en het Amerikaanse familieleven van Libero, die zich inmiddels allang Lee noemde.
Oude archieffoto’s worden gecombineerd met eigen fotografie, tekst en tekeningen
Het verrassende, ontroerende project ‘Libero’ van Petra Stavast is één van de bijdragen aan de tentoonstelling ‘Quickscan NL#01 – Fotografie Nu’ in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Het is een mengeling van documentairefotografie en persoonlijke geschiedschrijving, en daarmee een goed voorbeeld van wat de nieuwe generatie fotografen nu eigenlijk aan het doen is.
Want Stavast is niet de enige in deze tentoonstelling die oude foto’s combineert met eigen fotografie, tekst en tekeningen. Andrea Stultiëns doet het, met oude foto’s uit twee Nederlandse dorpen (Kerkdorp/Polderdorp, 2002) en met glasnegatieven die ze vond in een studio in Oeganda (The Kadu Wasswa Archive, 2008-2010). Jaap Scheeren doet het door de handgeschreven briefjes van zijn oma te combineren met oude en nieuwe foto’s (Oma Toos, 2007). En de Slowaakse Lucia Nimcová doet het, met foto’s uit de communistische tijd die ze in een archief in haar vaderland vond (Unofficial, 2007).
De titels tussen haakjes zijn overigens niet alleen de titels van de projecten, maar ook van de boeken die er van deze projecten gemaakt zijn. Want dat is een andere trend: geen fotograaf meer zonder fotoboek. Omdat het tegenwoordig zo makkelijk is online je eigen fotoboek samen te stellen, en een aantal bedrijven een bijzonder hoge kwaliteit levert tegen een goede prijs, maakt elke fotograaf al snel een eigen boek. Dat dat boek vervolgens via de eigen website wordt aangeboden – geen fotograaf meer zonder website – spreekt voor zich.
We kunnen er allang niet meer van op aan dat een afbeelding op de werkelijkheid lijkt
Vanwaar deze fascinatie voor oude foto’s en het herconstrueren van geschiedenissen? De analoge fotografie is aan het verdwijnen, en het gebeurt wel vaker dat kunstenaars met hun werk op dit soort belangrijke technische ontwikkelingen reageren. Dat is één verklaring. Maar zou ook het verlangen naar authenticiteit een rol spelen? Ooit was het een revolutionaire eigenschap van de fotografie: dat de afbeelding zo op de werkelijkheid leek. Daar kunnen we allang niet meer van op aan. Iedereen shopt en vermenigvuldigt en knipt en plakt dat het een lieve lust is. ‘What you see’is niet langer ‘what you get’. De enorme aandacht die er op dit moment is voor de ‘gevonden foto’ lijkt te maken te hebben met het verlangen naar de tijd dat je er nog van op aan kon dat wat je op de foto zag, zich ook in de werkelijkheid bevond. En: toen de foto nog een fysiek ding was. Want door de digitalisering is een foto immers niet meer dan een verzameling plussen en minnen die naar hartenlust en oneindig verspreid kan worden via internet en mobiele telefoons.
De traditionele afdruk lijkt al bijna archaïsch als je rondloopt tussen de installaties, bewegende beelden en tekeningen
‘Het beeld zelf is immaterieel geworden’, schrijft curator Marcel Feil van Foam Amsterdam, die met de tentoonstelling ‘Photography – In Reverse’ eveneens aandacht besteedt aan de nieuwe fotografie van een jonge generatie. Hier is het werk te zien van vijf fotografen die, zo schrijft Feil, ‘zich in de eerste plaats kunstenaar noemen’. Net als ‘Quickscan’ in Rotterdam gaat het ook hier over de vraag: hoe gaat deze generatie om met de veranderingen in de digitale wereld? Als een manier om te onderzoeken, te experimenteren en grenzen te verleggen, zo blijkt. Fotografie is daarbij niet langer het eindproduct maar eerder een medium, dat vaak wordt gecombineerd met video, film, schilderijen en tekeningen en installaties. De traditionele afdruk lijkt al bijna archaïsch als je rondloopt tussen de installaties, bewegende beelden en tekeningen. Je vergeet bijna dat je in een fotomuseum bent.
De foto is niet langer een document, maar een concept. Zoals bijvoorbeeld bij Katja Mater, van wie in beide tentoonstellingen werk te zien is. Ze tekent op muren, en maakt van de verschillende fases van dat beeld weer foto’s die ze uiteindelijk samenvoegt in één foto (‘Density Drawings’). En ze laat zich inspireren door literatuur over fotografie. Zo fotografeerde ze alle pagina’s van onder andere Het fotografisch genoegen van Arjan Mulder en drukte de opnamen in één beeld af. Interessant, als idee, maar zonder deze extra informatie moeilijk toegankelijk. De rollen zijn omgedraaid: in plaats van dat de fotografie op de werkelijkheid lijkt, creëert de fotograaf een eigen werkelijkheid.
Fotograaf Rob Hornstra en journalist Arnold Verbruggen zijn de enigen die hun blik echt naar buíten richten
Tussen alle concepten – sommige interessanter en beter uitgewerkt dan andere – is er één project dat bijzondere aandacht verdient: het Sochi-project van fotograaf Rob Hornstra en journalist Arnold Verbruggen. Zij doen verslag van de ingrijpende veranderingen in en rond de stad Sochi aan de Zwarte Zee in Rusland, waar in 2014 de Olympische Spelen worden gehouden.
Het duo vormt een vreemde eend in de bijt, want zij zijn de enigen die hun blik echt naar buíten richten. De reden dat zij toch in de tentoonstelling zijn opgenomen lijkt de vernieuwende manier waarop zij hun project presenteren en proberen te financieren. Iedereen kan zich via de website thesochiproject.org opgeven als donateur van deze vorm van ‘slow journalism’. Daarmee koop je een speciale verzamelbox, die vervolgens vijf jaar lang elk jaar wordt gevuld met een verhaal van Van Bruggen en genummerde handwerkafdruk van Hornstra. Heel ouderwets eigenlijk, met zo’n echte print.
De nieuwe generatie ‘Quickscan NL#01 Fotografie nu’, t/m 24 mei in het Nederlands Fotomuseum, Wilhelminakade 332, Rotterdam. ‘Photography – In Reverse’, t/m 21 februari in Fotomuseum Amsterdam Foam, Keizersgracht 609 in Amsterdam.