Thomas Struth fotografeert de families van zijn leermeesters, uitgevers en galeriehouders. Tot in de puntjes geregisseerd en uitgebalanceerd. Het totaal is eigenlijk een zelfportret
Eigenlijk wil je erin, in de immense familieportretten die hangen in De Pont in Tilburg. Binnenstappen en rondkijken in de huizen waar deze families wonen. Rondsnuffelen in hun lades en kijken of er oude ansichtkaarten te vinden zijn waaruit duidelijk wordt hoe vader en moeder elkaar leerden kennen. Even bladeren in het familiealbum om te zien wat er nog meer gebeurde in die levens. Of even aanschuiven aan de keukentafel om een goed gesprek te beginnen met de vrouw des huizes.
De foto’s zijn strak geregisseerd, vaak afstandelijk. Toch zijn de meeste beelden doordrongen van menselijkheid. En die maakt nieuwsgierig en voyeuristisch. De foto’s zijn als een ‘still’ uit een biografische film: we zien een klein stukje van iets waar een hele wereld achter schuilgaat.
Sinds de jaren zeventig werkt fotograaf Thomas Struth aan een oeuvre waarin een aantal thema’s telkens terugkeert. Een daarvan is het portret. In de tentoonstelling ‘Familienleben’ laat hij de familieportretten zien die hij in de afgelopen dertig jaar maakte van families waar hij privé of professioneel mee verbonden was. Ze leven verspreid over de hele wereld, in Duitsland, Peru, Japan, Schotland, Italië, de Verenigde Staten en China. Bij de portretten staan alleen de namen van de families, maar een beetje kenner (en iedereen die kan googelen) ontdekt vrij snel de connectie met Struth.
De Japanse familie Shimada poseert in de tuin in Tokio. Prachtig is het slapende kind dat in het midden van het beeld op zijn vaders schoot gedrapeerd ligt. Dit zijn de eigenaren van de Shimada Gallery, waar Struth meerdere malen heeft geëxposeerd. Collega-kunstenaar Domingo Milella poseert met zijn vriendin (dit is een van de weinige portretten waarop ‘slechts’ een stel staat). De Duitse Lothar Schirmer, van de kunstboekenuitgeverij Schirmer/Mosel, staat afgebeeld met vermoedelijk twee van zijn broers, naast hun oude, broze moeder die in een stoel zit. Schirmer/Mosel is de uitgever van Struths fotoboeken; ook de catalogus die bij deze expositie is verschenen, is door dit bedrijf uitgebracht. En we zien de Duitse schilder Gerhard Richter met zijn jongere vrouw en hun twee kinderen. Zoon zit bij vader, dochter bij moeder – het hele gezin in z’n beste, zondagse kleren. Richter is een van Struths grote leermeesters, Struth kreeg les van hem aan de Düsseldorfse kunstacademie.
Zo zijn al die portretten van Struth eigenlijk ook een soort van zelfportret geworden. Ze doen een uitspraak over de wereld waarin hij leeft en het internationale netwerk dat hij voor zichzelf heeft gecreëerd.
De concentratie die je in elke foto ziet, heeft niet alleen te maken met het feit dat Struth alle gefotografeerde families redelijk tot goed kent, maar ook met de weldoordachte en zeer gestructureerde werkwijze die hij hanteert. Samen met de familie maakt hij een plan voor de foto. Er wordt overlegd waar de foto zal worden gemaakt; voorwaarde is dat het een ruimte moet zijn die de sfeer van de familie goed weergeeft én waar voldoende daglicht aanwezig is. Als eenmaal de groepering is bepaald, moet iedereen in de lens kijken – Struth zelf staat naast de camera. Omdat het belichtingsproces meerdere seconden duurt, is ieder familielid gedwongen stil en geconcentreerd te blijven. Vaak is er sprake van een paar ontmoetingen waarbij meerdere foto’s worden gemaakt, later maakt de fotograaf samen met de familie een keuze. Slechts één foto wordt vergroot, een enkele keer twee.
Deze procedure past Struth op elke familie toe. Daardoor krijgen alle beelden – hoe verschillend van samenstelling of nationaliteit de gezinnen ook zijn – een zekere mate van uniformiteit. Deze neiging tot structuren heeft Struth meegekregen van zijn tweede grote leermeester Bernd Becher, die samen met zijn vrouw Hilla Becher naam maakte met hun Becher Schule. Het is een stroming binnen de Düsseldorfse kunstacademie die wereldberoemd werd door een neutrale, droge manier van registreren, om zo een soort van objectiviteit te bereiken. Het werk van de Bechers – het bekendst zijn hun eindeloze zwart-witreeksen van vakwerkhuizen en mijnschachten – is heel precies, het is gemaakt met groot formaat camera’s en heeft een encyclopedische neiging tot typologie en ordening.
De Becher Schulde bracht zeer succesvolle kunstenaars voort. Struth staat in de internationale ranglijst van Artfacts Top 100 op nummer 50, zijn klasgenoten en mede-Becherianen Andreas Gursky en Thomas Ruff staan op respectievelijk de 18de en 26ste plaats. Ter verduidelijking: dat plaatst hen allen nog boven kunstenaars als Edgar Degas, Claude Monet en Jackson Pollock.
Zoveel ronkende roem, dat vertaalt zich dus naar de omgeving van een kunstenaar. Waarmee de familieportretten van Struth ook een beeld zijn geworden van een bepaalde maatschappelijke klasse. Dit zijn stuk voor stuk gegoede families, de een wat welvarender dan de ander. Je ziet het aan de woonruimtes, aan de Lacoste- en Ralph Lauren-logo’s op de poloshirts, aan de kunst aan de muren en in veel gevallen aan de uitdrukkingen op hun gezichten. Het portret van de kinderen Charlotte, Louis & Artur (geen achternaam) spreekt boekdelen – deze kinderen zullen straks de wereld regeren, dat zit nu eenmaal ingebakken in hun genen.
Met zijn foto’s heeft Struth het klassieke portret, zoals dat werd geschilderd in de 17de eeuw, toen de adel en rijke kooplieden zich lieten vereeuwigen, in ere hersteld. Was het tot halverwege de 19de eeuw alleen voor de welgestelde klasse weggelegd zich te laten vereeuwigen, met de komst van de fotografie veranderde dit. In het begin was dat een nogal stijve aangelegenheid, niet alleen bepaald door de lange sluitertijden maar ook door de wens net zo gedistingeerd over te komen als de mensen die voorheen op schilderijen stonden. Gaandeweg werden de zondagse japon en de gestreken snor ingeruild voor een wat losser beeld. Inmiddels heeft iedereen een camera, worden er dagelijks duizenden foto’s genomen en is de exclusiviteit geheel verdwenen.
Struth grijpt in zijn foto’s expliciet terug naar de schilderkunstige traditie. We zien de Italiaanse Franca Falletti, directrice van de Galleria dell’Accademia in Florence, losjes in een deuropening staan, haar drie kinderen (dat weten we niet zeker, die informatie staat er niet bij) zitten in een stoel of op een trapje naast hun moeder. De vrouw heeft dezelfde pose en positie aangenomen als de hoveling in de openstaande deur op het schilderij Las Meninas uit 1656 van de Spaanse schilder Diego Velázquez. Maar ook de manier waarop Struth de families betrekt in de totstandkoming van de foto doet denken aan de rolverdeling uit vroegere eeuwen, toen de geportretteerden als opdrachtgever een belangrijke stem hadden in het uiteindelijke resultaat.
‘Het verhaal van elke familie, zelfs een kleine familie, door de tijd heen is als een epische roman van Thomas Mann’, zegt Struth in de tentoonstellingscatalogus over zijn fascinatie voor familieportretten. ‘Er is geen stilstand. Het portret is als een scan van de familiedynamiek van dat moment, alsof je het boek op een bepaalde bladzijde opent en je alleen die ene bladzijde leest.’
Daar sluit de uitspraak van Struths vrouw Tara Smith op aan, in de rubriek ‘Weddings & Celebations’ van The New York Times van april 2007, toen Struth op 50-jarige leeftijd met haar in het huwelijk trad. Zij stelt dat de fotograaf als kind een moeilijke relatie tot zijn vader had en daarom ook een ‘moeilijke relatie tot families’. ‘En dat is waarom hij familieportretten maakt’, aldus Tara Smith. ‘Hij observeert wat mensen bij elkaar brengt en wat ze in elkaar afstoot. Wie vooraan staat en wie in de schaduw.’
Dat is inderdaad een fascinerend schouwspel, elke foto weer opnieuw.
Thomas Struth: Familienleben T/m 22 februari in Museum De Pont, Tilburg. Info: 013-543 83 00 of www.depont.nl