In het nieuwe A&DS Photo Magazine wordt de camera op de binnenwereld gericht. Hier wordt niet documentair geregistreerd, maar zoeken Marijke De Schepper en Charlotte Apituley naar poëtische schoonheid.
Een noodzakelijk kwaad, dat vindt fotograaf Marijke De Schepper van Instagram. Je hebt het nodig om je werk te laten zien, je vindt er bijzondere beelden van andere fotografen, maar door de enorme hoeveelheid en het gemak en de snelheid waarmee je door al gauw honderden beelden scrollt, vaak op het kleine schermpje van je smartphone, komt niets écht binnen. Een soort van gedachteloos, bijna hersenloos consumeren van beelden, zonder dat er iets beklijft.
En dus, besloten zij en collega-fotograaf Charlotte Apituley, moesten ze daar een list op verzinnen. Zorgen dat mensen in rust en met aandacht de tijd zouden nemen om naar goede fotografie te kijken. Deze maand verscheen daarom de eerste uitgave van hun A&DS Photo Magazine – een „rebelse daad”, zo noemen ze het zelf, om zich in deze digitale tijd te wagen aan een magazine in print.
De Schepper (46), voorheen producent en regisseur van documentaires en informatieve programma’s, en Apituley (41), voorheen stylist voor commercials en televisie, studeerden recent af aan de Amsterdamse Fotoacademie, beiden met een boek. Dat van Apituley, Tunica, werd door de Volkskrant gekozen als een van de beste fotoboeken van 2017.
Poëtische schoonheid
In hun nieuwe magazine presenteren ze behalve hun eigen werk foto’s van tien jonge fotografen. Gemene deler in het werk van de twaalf kunstenaars van verschillende nationaliteiten is dat zij hun camera eerder richten op de binnenwereld dan die erbuiten en dat ze niet zozeer documentair registreren maar vooral zoeken naar poëtische schoonheid.
Zo creëert de Nederlandse Amber Zeekaf (1987) prachtige filmische scènes van landschappen op verschillende plekken op de wereld waarbij het eerder lijkt te gaan om haar beléving dan om die plek zelf. „Is het niet eerder een reis door mijn geest?”, vraagt ze zich af, „Een droom, een hallucinatie?”
En de serie van de Belgische Dinaya Waeyaert (1989), van jonge mensen die bloot en frank en vrij in de natuur rondbanjeren, heeft diezelfde onthechtheid. Net als de personages in de foto’s van de Amerikaanse fotograaf Ryan McGinley – aan wiens werk dit wel erg doet denken – lijken haar personages zich in een ander universum te bewegen, los van de dagelijkse realiteit.
Die realiteit wordt helemaal losgelaten door de Noorse Tonje Bøe Birkeland (1985), die verhalen vertelt over fictieve vrouwelijke ontdekkingsreizigers, met zichzelf in de hoofdrol. „Het romantische motief van de mannelijke ontdekkingsreiziger is goed gedocumenteerd”, zo stelt zij, „maar in mijn werk is de heldin een vrouw.” Birkeland kroop bijvoorbeeld in de rol van Anne Aurora Astrup (1871-1968), die, zo fabuleert ze, „rond 1900 naar de kust van Groenland zeilt en daar als eerste de Mount Aurora beklimt.”
Autistische kinderen
De enige fotograaf die zijn blik wat meer naar buiten richt is de Belgische Lionel Jusseret (1989) met een serie over autistische kinderen in Frankrijk. Dat de serie zo perfect aansluit op de rest van het magazine komt omdat Jusseret met schitterende, dromerige portretten, die worden afgewisseld met natuurstillevens, je bijna laat voelen hoezeer deze kinderen in zichzelf gekeerd zijn. Het is een serie die zowel behaagt als schuurt – en net dat laatste had dit magazine iets meer kunnen gebruiken. Tussen alle schoonheid – het is mooi gedrukt, de editing is sterk, de mensen jong en knap – zou meer werk waar een randje aanzit het geheel nóg spannender maken.