Een foto laat natuurlijk niet de werkelijkheid zien. Een residu, van een momentopname van de werkelijkheid, daar mag je misschien op hopen. Verder worden we bedonderd waar we bij staan.
Een foto laat natuurlijk niet de werkelijkheid zien. Een residu, van een momentopname van de werkelijkheid, daar mag je dan misschien nog op hopen. Verder worden we bedonderd waar we bij staan. Keuzes over onderwerp, standpunt, kader, belichting, film en filters en, achteraf in de donkere kamer of de computer, bepalen wat de kijker uiteindelijk te zien krijgt. En het kan maar zo zijn dat dat niet helemaal hetzelfde is als wat de fotograaf voor zijn lens had toen hij afdrukte.
Dat vermoeden rijst als we kijken naar de foto’s van Fiona Weir (1973). In haar veelal desolate foto’s van landschappen en natuur creëert ze een eigen werkelijkheid. Of die schaduwen rondom dat maisveld, dat daar zo groeizaam ligt in het zilverachtige zonlicht (Cropland, 2013), echt zo duister en dreigend waren, is maar de vraag. Ook weten we niet of de trap, in dat donkere bos (Stair Bound, 2013) wel echt leidt naar die mysterieuze duisternis. Schaduwen belemmeren het zicht. Het formaat van de foto’s nodigt uit dichterbij te komen en beter te kijken. Misschien dat dat helpt. Maar zelfs al staan we er met onze neus bovenop, dan nog weten we niet wat zich werkelijk bevindt in de donkere partijen van het beeld. De foto van twee toeristen die bij een oorlogsmonument in Frankrijk even uitpuffen (La fin du voyage, 2012) heeft hetzelfde effect. De schaduwen links en rechts in het beeld zijn onheilspellend. Misschien dat deze mensen voor de zekerheid beter even achterom kunnen kijken, in plaats van dat ze zich verliezen in het weidse uitzicht voor hen.
In de groepstentoonstelling The one less traveled by worden de begrippen landschap en natuur verkend door drie kunstenaars, zo meldt het persbericht. Maar eigenlijk gaat het veel meer over echt en onecht; over de werkelijkheid en wat zij daar van maken.
Wout Berger (1941) laat onder andere de foto’s zien die hij jarenlang maakte vanaf één vaste plek vanuit zijn slaapkamerraam met uitzicht op het IJsselmeer. Vanuit een gefixeerd standpunt zien we elke keer weer diezelfde horizon: in zon, in regen, in mist. Berger legde het onaanraakbare vast: de wind, het licht, de luchtvochtigheid. Wat je ziet is de golf, maar je weet: die kwam er door wind.
Van Jeroen Kuster (1971) zien we zijn zelfverzonnen organismen – met klinkende namen als Welwitschia agassizii 1 of Welwitschia spiralem 1 –in mooie glazen potten, als in een natuurhistorisch museum of een laboratorium. Ze ogen als fossielen, maar wie dichterbij komt ziet dat ze nooit echt hebben bestaan: ze zijn gemaakt van wegwerpmaterialen, van plastic en van schuim, al lijken ze door de kennis die Kusters heeft van de anatomie soms griezelig echt.
Fiona Weir, Wout Berger en Jeroen Kuster: The one less traveled by. Tot 28 mei te zien in galerie Zic Zerp, Van Oldenbarneveltstraat 120A, Rotterdam, www.zerp.nl