Fotograaf Dana Lixenberg komt al sinds de rassenrellen van 1992 in Imperial Courts, een van de armste wijken van Los Angeles. Niet iedereen die ze fotografeerde, overleefde die 23 jaar.
‘Deze wereld is echt corrupt. De mensen, de straat, de drugs, de verleidingen, ze zullen je te grazen nemen. Het is een moeilijk leven. Een ruig leven. Maar het is mijn leven.’ Jessica Patterson, beter bekend als J50, klaagt echter niet want, zo zegt ze: ‘als je aan de kinderen in Afrika denkt, dan hebben we het hier nog enorm getroffen.’ Het lijkt een overstatement, want dat het J50 – het haar strak achterovergekamd in een paardenstaart, enorme oorbellen, tatoeages – niet echt meezit, is wel duidelijk. Ze vertelt haar verhaal terwijl ze op een plastic stoel tegen de muur van haar huis zit. Harde hiphopmuziek knalt op de achtergrond uit de speakers, als de kapotgetrapte deur van het huis even opengaat en er een kind naar buiten komt, zie je de televisie die overdag op hard volume aanstaat. Jessica Patterson, opgegroeid in Imperial Courts, werd voor het eerst door de Nederlandse fotograaf Dana Lixenberg vastgelegd in 1993. Ze was toen vijftien en droomde ervan een opleiding te volgen, verpleegster te worden of model misschien, en dan naar Hollywood te gaan. Een jonge vrouw die met haar blote buik aan de turnringen hing op de speelplaats van de buurt en zelfbewust en uitdagend de camera inkeek. Lixenberg zal haar vijftien jaar later, in 2008, weer fotograferen, de buik nog net zo uitdagend ontbloot, nu rond en zwanger, en de daaropvolgende jaren steeds opnieuw. Ook zal ze haar filmen, terwijl Patterson vertelt over haar leven in ‘the projects’ en over haar kinderen. Ze heeft er inmiddels twee, haar zoon is negentien. In Hollywood is ze nooit beland.
Dana Lixenberg was in 1993 in Los Angeles om voor Vrij Nederland een reportage te maken over de nasleep van de Rodney King-rellen die een jaar eerder delen van de stad in een oorlogsgebied hadden veranderd. Ze wilde portretten maken van de bewoners van Imperial Courts, een sociale-woningbouwproject met een nogal ironische naam, want er is natuurlijk niks keizerlijks aan deze buurt met vergeelde gazons en zachtgroene huizenblokken waar de ramen en deuren zijn afgeschermd met tralies en waar bendes en drugs de dienst uitmaken. Lixenberg wilde hen op een waardigere manier afbeelden dan hoe ze dan toe in de media werden neergezet – meer als individu, niet alleen als voorbeeld van boos, arm, zwart Amerika. Onder de hoede van Tony Bogard, gangleider van de Imperial Courts PJ Watts Crips, werd Lixenberg geïntroduceerd in een gemeenschap waar ze nu, 22 jaar later, nog steeds een band mee onderhoudt.
Het verstrijken van de tijd een van de fascinerende aspecten van de foto’s en de films die nu te zien zijn in Huis Marseille. Want er verandert veel in twintig jaar tijd, maar veel blijft ook hetzelfde. Er kwam een nieuwe speeltuin, maar de huizen zijn nog net zo onderkomen als toen. Mensen worden ouder, krijgen kinderen, rimpels en grijs haar. Ze worden vaders en moeders, opa’s en oma’s. Toussaint, in 1993 nog een puber met dwarse staartjes in zijn haar, poseert in 2015 als trotse vader met zijn tweeling Ty’Onne en Ty’Onna op zijn arm, terwijl hij kort daarvoor opa is geworden van De’Anthony. Opvallend is het grote aantal doden. Bendeleider Tony Bogard werd een jaar nadat hij Lixenberg de wijk inloodste doodgeschoten. China, een vrouw met wie ze bevriend raakte, verdween in 2009 en is vermoedelijk vermoord, alhoewel haar lichaam nooit is teruggevonden. DJ, een kind eigenlijk nog als hij in 1993 wat argwanend de lens inkijkt, zal ze niet meer voor de camera krijgen. Hij zit een levenslange gevangenisstraf uit voor de moord op Spider, ook tijdens dat allereerste bezoek gefotografeerd – stoer en aandoenlijk, met een sigaret in de mond en een douchemuts op zijn hoofd.
De intieme, sobere zwartwitportretten die Lixenberg in de afgelopen decennia maakte, tonen ons een blik vol mededogen, teder bijna. De film en video in de tentoonstelling geven het werk een extra laag. Want niet alleen krijgen de mensen nu een stem en horen we hun verhalen, we worden ons ook bewust van de omgevingsgeluiden. Dat hinderlijke en valse gejengel van de ijscokar, de voorbijzoevende auto’s van de naastgelegen snelweg, de overvliegende politiehelikopters. Prachtig en veelzeggend is de scene in de film waarin Floss, rapper en dichter, een aantal zelfgeschreven werken voordraagt. Ze gaan over de verleidingen van cocaïne en crack, over ontberingen van de straat, maar er zit ook een zoet liefdesgedicht tussen. En laat nou net dat onderbroken worden door een snoeihard voorbijrazende brommer.
Dana Lixenberg, Imperial Courts 1993-2015, t/m 6 maart in Huis Marseille, Amsterdam. Imperialcourtsproject.com
CV
Dana Lixenberg (Amsterdam, 1964) studeerde aan de Londen College of Printing en de Gerrit Rietveld Academie. Ze brak in 1993 door met de foto’s die ze maakte in de rauwe buurt Imperial Courts in Los Angeles, toen haar werk werd gepubliceerd in het beginnende hiphoptijdschrift Vibe. Het was de opmaat naar een carrière waarin ze voor bladen als Rolling Stone en Newsweek portretten zou maken van beroemdheden als John McEnroe, Iggy Pop, Kathleen Turner, Sean Penn en Robert Duvall. Lixenberg werkt vaak aan langlopende projecten, zoals Jeffersonville, Indiana (2005) en The last days of Shishmaref (2008). In 2011 maakte ze verstilde foto’s van de locaties van de televisieserie A’dam – E.V.A. (Set Amsterdam, 2011). Het boek Imperial Courts, 1993-2015 (Roma Publications) dat dit jaar verscheen, werd genomineerd voor Beste Fotoboek in de 2015 Paris Photo Aperture Foundation PhotoBook Awards. Lixenberg woont en werkt in