De Amerikaanse fotograaf Robert Adams legt het landschap al vijftig
jaar vast als een verzekeringsagent: objectief en verstild.
,,Overal is stilte. Stilte in de donder die over het land raast, stilte in de wind, stilte in het gekoer van de duiven. Er is zelfs stilte in het geluid van de deur van een pick-uptruck die dichtvalt. Als je over de grote Amerikaanse vlakten reist, verlaat dan eens de interstate en zoek een achterafweg waarop je kunt lopen; luister.’’
De Amerikaanse fotograaf Robert Adams fotografeert al meer dan vijf decennia het Amerikaanse westen. De immense ruimte, de schoonheid, het fragiele ecologische systeem. In de overzichtstentoonstelling ‘The Place We Live’, op dit moment in het Parijse Jeu de Paume, zijn meer dan 250 van de foto’s van Robert Adams te zien. Zwart-wit, klein formaat, witte lijsten. Zakelijke, monotone stijl. Maar hoe koel ook in hun presentatie, de foto’s tonen een diepe betrokkenheid bij de onderwerpen en een scherp oog voor het poëtische.
Adams fotografeerde de eenzame snelweg, net iets ten noorden van het dorpje Keota in Colorado, die naar het niets lijkt te leiden. De golven van de Stille Oceaan die tegen de kust beuken in Clatsop County. En dat nikserige veldje in Boulder County, Colorado: op een lome zomerse dag waait daar een blaadje door de lucht – de zon schittert fel door de takken van een boom.
Anders dan naamgenoot Ansel Adams (geen familie) – die het westen portretteerde als een bijna heilig, zuiver paradijs – is Robert Adams niet op zoek naar het verheerlijken van de natuur. Zijn focus ligt vooral op de destructieve krachten die de ijverige mens op de natuur heeft losgelaten. En anders dan Ansel heeft Robert geen interesse in de overweldigende uitzichten en het dramatisch licht van Yosemite en Yellowstone, maar hanteert hij een bijna afstandelijke, objectieve stijl. ,,Alsof de foto’s door een verzekeringsagent zijn gemaakt,’’ schreef The New York Times.
Wandelingen
Adams werd in 1937 geboren in New Jersey. Toen hij 15 was verhuisde hij naar Wheat Ridge, een buitenwijk van Denver. Zijn liefde voor de natuur groeide tijdens de wandelingen die hij als tiener met zijn vader in de bossen maakte en in de zomervakanties die hij als padvinder doorbracht in de natuurkampen in de Rocky Mountains. Na een studie Engelse literatuur – Roberts schrijft veel van de teksten in zijn fotoboeken zelf, ze vallen op door de vele verwijzingen naar gedichten, romans en essays van T. S. Eliot, Emily Dickinson, Shakespeare – besluit hij te gaan fotograferen. Zijn grote doorbraak kwam met de deelname aan de baanbrekende tentoonstelling New Topographics in 1975. Fotografen als Nicholas Nixon, Lewis Baltz en Stephen Shore hadden gezien hoezeer het landschap de afgelopen decennia was veranderd en waren van mening dat er weinig aanleiding was om daar nostalgisch over te doen. De fotografen hadden genoeg van de geromantiseerde blik van fotografen als Ansel Adams en Edward Weston, met hun bombastische bergtoppen en canyons. Hun onderwerpen: de nieuwe suburbs, de malls, de verwaarloosde tussengebieden, de rafelranden van de stad. Zij zochten schoonheid in het banale en benaderden hun onderwerpen met een bijna antropologische blik. Wat ze deden, zei curator William Jenkins in het voorwoord van de catalogus, was meer wetenschap dan kunst: ,,De foto’s hebben een soort van stilistische anonimiteit […] Het gaat niet om schoonheid, emotie of een mening.’’
Adams toonde in deze expositie foto’s van de mobile homes en de eentonige, goedkope woningbouw in de buitenwijken van Denver. Verlaten, vertwijfelde plekken. Waar het onbehagen van de mens, zijn eenzaamheid, zijn melancholie onder een vergrootglas komen te liggen. Hij maakte er een van zijn beroemdste foto’s: Colorado Springs, Colorado (1968): een portret van een vrouw in een huis, van buitenaf genomen. Strakke, architectonische vormen. Zwart, wit, grijs. Het beeld doet denken aan de desolate schilderijen van Edward Hopper en aan Revolutionary Road, de roman uit 1961 van Richard Yates, in 2008 verfilmd met Leonardo diCaprio en Kate Winslet als het echtpaar dat langzaam bezwijkt onder de beklemming van een burgerlijk huwelijksleven. En je zou vermoeden dat Alexander Payne, de regisseur van het voor een Oscar genomineerde roadmovie Nebraska de foto’s van Robert Adams moet hebben gezien. Datzelfde bleke licht, de grijstonen, de nadruk op dat weidse landschap.
Muiterij
Terwijl Robert Adams de muiterij tegen de tot dan toe heersende landschapsfotografie deelde met de andere fotografen uit de expositie, en hij eenzelfde afkeer had van de zogenaamde vooruitgang die op dat moment in de VS huishield, was hij veel meer dan die polemische kunstenaar die teleurgesteld is in en boos over wat de mens het land aandoet. Veel vaker laat hij ons zien dat hij, ondanks de kaalslag door de houtindustrie, ondanks het afval dat mensen overal dumpen, ondanks de roekeloze ontwikkelaars met hun slechte smaak, hij simpelweg van het land houdt.
Deze twee lijnen lopen als een rode draad door zijn oeuvre. In de serie Turning Back (1999-2003) zien we zijn woede over het kappen van de oude bossen door de houtindustrie in Coos County, Oregon. Er zijn foto’s van afgezaagde boomstronken, losgetrokken wortels, verweesde takken. Plunderingen die gezien kunnen worden als een oorlog tegen de natuur, zo zegt Adams in een interview over deze serie. Op een foto zien we een armzalige stronk met twee takken als armen aan de zijkant. Het lijkt wel een kruisigingsscène – de natuur die sterft voor onze zonden.
Maar dan is er toch altijd weer, ergens, verlossing. En troost. Die hij bijvoorbeeld vindt in de tuin van vrienden. In de serie Pine Valley, die in dezelfde periode is gemaakt als het duistere Turning Back, zien we een tafel waarop een opengeslagen boek ligt. Er liggen versgeplukte vruchten. Er is schaduw en er is zonlicht. En er is een vredige stilte. Want hoezeer hij ook de destructie van de natuur door de mens verafschuwt, Adams blijft zoeken naar datgene wat verloren is gegaan en naar de zuivere schoonheid die er, ondanks alles, achterblijft.
Robert Adams, The Place we live, t/m 18 mei, Jeu de Paume, Parijs, www.jeudepaume.org