Als de foto’s van een overleden fotograaf opnieuw worden afgedrukt, dan heb je eerdere versies als houvast. Maar wat als de fotograaf bij leven nooit afdrukken van haar werk maakte, zoals in het geval van de Amerikaanse nanny Vivian Maier?
‘Ik wil dat de foto me het gevoel geeft dat ik net op de maan heb geluncht en nu met mijn vriendin ga winkelen op Mars.”
”Ik wil dat het eruitziet alsof ik naar een schilderij kijk uit de donkere periode van Goya.”
„Ik wil het gevoel krijgen alsof ik luister naar Beethovens eerste pianoconcert in C majeur.”
Waarmee Steve Rifkin maar wil zeggen: fotografen hebben ieder zo hun eigen manier om uit te drukken welk gevoel er in een foto moet worden overgebracht. En zijn taak is dan, vertelt hij via de mail vanuit New York, om te begrijpen wat iemand daar nou eigenlijk mee bedoelt. Moet die ene lichtpartij net wat dramatischer worden doorgedrukt? Wil de fotograaf een hoog zwart-witcontrast? Of geeft hij de voorkeur aan veel nuance, zodat de kijker kan verdwalen in grijstinten.
Steve Rifkin (66) is master printer en eigenaar van Hank’s Photographic Services, een bedrijf dat is gespecialiseerd in het afdrukken van hoogwaardige kleuren- maar vooral zwart-witfotografie.
Rifkin en zijn collega’s maken de afdrukken van de foto’s van beroemde namen als Adam Fuss, Richard Learoyd, Bruce Davidson, Robert Mapplethorpe, Lisette Model en van Vivian Maier. Ze doen dit in opdracht van musea, galeries, fotografen, kunstenaars en estates (stichtingen die de nalatenschap beheren van overleden kunstenaars en fotografen) voor exposities, publicaties, of voor kopers die ze thuis aan de muur willen hangen.
Kan Rifkin bij levende kunstenaars in gesprek over wat ze willen – hoe zwart het zwart moet zijn en hoe wit het wit, welk formaat willen ze, en wat voor papier? – bij overleden fotografen heeft hij bijna altijd een referentie in de vorm van een afdruk uit de tijd dat de fotograaf of diens assistent die zelf maakte. Die afdruk van toen, soms decennia geleden, probeert hij dan met een hedendaagse print zo goed mogelijk te benaderen.
Fotograferende nanny
Maar wat als de fotograaf niet meer leeft en bij leven nooit afdrukken van zijn werk heeft gemaakt? Zoals Vivian Maier, de vrouw die zo goed als haar hele leven als nanny werkte en wier fotografie pas in de belangstelling kwam nadat zijzelf, arm als een kerkrat en helemaal alleen, op 83-jarige leeftijd haar laatste adem uitblies in een ziekenhuis in Chicago.
Het verhaal van Vivian Maier (1926-2009), wier werk vanaf 1 juni te zien is in Foam, is de laatste jaren al vele malen verteld in artikelen, documentaires en boeken. De geschiedenis van de fotograferende kinderjuffrouw spreekt tot de verbeelding; haar getroebleerde achtergrond waardoor ze zich nooit echt liet kennen, de tochten door New York en Chicago met die eeuwige camera om haar nek, haar koffers vol negatieven en onontwikkelde rolletjes die min of meer toevallig ontdekt werden op een veiling, haar eenzame dood, het postume wereldwijde succes en het juridisch getrouwtrek daarna om de rechten van haar werk.
Maier praatte nooit over haar foto’s en liet ze zo goed als nooit aan iemand zien. Ze maakte nauwelijks afdrukken van die duizenden foto’s en we weten dus niet welke foto’s ze de moeite waard vond om af te drukken, en welke niet. Die keuze ligt nu bij John Maloof – hij was degene die het grootste deel van haar werk op een veiling kocht en dat nu exploiteert – en bij de Howard Greenberg Gallery in New York, die haar werk vertegenwoordigt. De selectie komt tot stand, zo laat de galerie desgevraagd weten, „in overleg met curatoren en kunsthistorici”. Of Maier het met die keuze eens zou zijn geweest blijft ongewis, net als de vraag of zij de foto’s op die manier zou hebben afgedrukt.
Bij een postume print, zegt Martijn van den Broek, hoofd Collecties van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, zet je in principe voort wat de maker ooit heeft bedacht. Zag die zijn fotografie als kunst en werden de prints genummerd en in gelimiteerde oplage gedrukt, dan blijft het Fotomuseum die lijn volgen. Vond de fotograaf dat fotografie betaalbaar moest zijn voor iedereen, dan is dat de aanpak.
Nieuwe afdrukken van Cas Oorthuys bijvoorbeeld, wiens nalatenschap bij het Fotomuseum is ondergebracht, worden „relatief sober, een-op-een, van het negatief geprint, zonder al te grote ingrepen”. Dat was de manier waarop Oorthuys zelf zijn afdrukken maakte en zo doet dus ook het Nederlands Fotomuseum dat, legt Van den Broek uit.
Ed van der Elsken daarentegen begon al tijdens zijn leven met werk in gelimiteerde oplage en was ook een fotograaf die nog veel toevoegde en aanpaste in de donkere kamer: hij maakte uitsnedes uit zijn negatief, drukte donkere partijen door, hield licht tegen – en creëerde op die manier unieke en dramatische afdrukken.
„En die zijn bewerkelijk en soms echt lastig om opnieuw te maken”, zegt Hans Bol, de vaste ‘meesterdrukker’ van het Nederlandse Fotomuseum, die in opdracht van de erven Van der Elsken met diens negatieven én diens vergroter aan de slag gaat als er nieuwe prints van Van der Elsken moeten komen voor een expositie of een koper: „Ik analyseer dan hoe hij een afdruk maakte. Probeer te denken zoals hij dacht. Ik heb er altijd een geautoriseerde publicatie bij om de exacte uitsnede te bepalen én om een idee te krijgen van de beslissingen die Van der Elsken in de doka nam: wat moet donker, wat juist niet, liet hij het doordrukken juist zien óf deed hij het onzichtbaar? Zonder die informatie ben ik in zekere zin verloren.”
Bij het werk van Vivian Maier is een dergelijke vergelijking met eerdere afdrukken niet mogelijk. Steve Rifkin, die ook het hele kleuren- en zwart-witarchief van Maier inscande, heeft in overleg met John Maloof en de Howard Greenberg Gallery gekozen voor een aanpak waarin altijd het hele negatief van Maier wordt afgedrukt, zonder dat er dramatisch wordt ingegrepen. Rifkin: „In vergelijking met de soms nogal poëtische en cryptische wensen die fotografen hebben is het afdrukken van het werk van Maier eigenlijk vrij eenvoudig. Omdat we niet weten wat zij gewild zou hebben blijf ik dicht bij de kwaliteit van het oorspronkelijke negatief. Ik probeer daar een evenwichtige afdruk van te maken. Daarbij haal ik soms een detail iets naar voren uit het donker, of zwak ik een overbelicht deel wat af. Al met al is het belangrijk om de foto zo te maken dat niet één deel van de afbeelding domineert maar dat de kijker het geheel in zich op kan nemen.”
Imperfect
Soms, zegt Hans Bol, die al ruim veertig jaar in de doka werkt, weet je gewoon dat de afdrukken die de fotograaf zelf maakte, niet de beste zijn die er uit een negatief gehaald kunnen worden. „Dan denk ik: als je het zo en zo had gedaan, dan zou het veel mooier zijn geweest. Sommige foto’s van Ed van der Elsken zijn niet bijzonder fraai afgedrukt, vind ik, maar wel door hemzelf. Die vintage prints hebben, ondanks dat ze soms beschadigd zijn en soms imperfect, juist veel waarde – omdat het zijn hand was, zijn visie op dat moment.”
Dienstbaar beroep
„Een van de moeilijkste dingen van ons vak als fine art-fotoprinter”, zegt Rifkin, „is dat je in staat moet zijn onderscheid te maken tussen afdrukken die de visie van de fotograaf weergeven en het maken van afdrukken die eruitzien zoals ik ze graag zou willen zien. Ik heb altijd gewerkt volgens het credo dat ‘de beste afdruk de afdruk is die de kunstenaar wil’. Ik heb een dienstbaar beroep.
Een van de kunstenaars voor wie ik werk wilde met me afspreken in het Metropolitan Museum om mij een bepaalde Ming-vaas te laten zien. ‘Die kleur blauw’, legde zij me uit, ‘precies die wil ik in mijn foto’s terugzien.’ Dan is het mijn taak om dat zo goed mogelijk te benaderen. Bij het afdrukken van de negatieven van Vivian Maier, probeer ik gewoon mijn ‘hand’ niet aan het proces toe te voegen. Ook al heeft ze zelf de meeste van haar eigen foto’s nooit gezien omdat ze bijna niets afdrukte, en heeft ze zelf niet de vruchten van haar succes kunnen plukken, het is en blijft haar werk. Ik wil laten zien wat zij zag.”
VIVIAN MAIER LIVESTREAM
Claartje van Dijk, curator bij Foam van de tentoonstelling over Vivian Maier: „De tentoonstelling is gebaseerd op Vivian Maier – The Color Work (2018), het vierde boek dat John Maloof, een van de ontdekkers van het werk van Vivian Maier, heeft gemaakt met haar foto’s.
„We hadden eerder al, in 2014, een tentoonstelling met vooral het zwart-witwerk van Maier, die met zo’n 80.000 bezoekers zeer succesvol was. Haar werk in kleur is nog speelser en levendiger, en vooral in haar kleurenfoto’s zien we dat Maier een ongelooflijk oog had voor compositie, textuur en vorm.”
De expositie met circa 65 kleurenfoto’s van Maier stond gepland vanaf 10 april, maar moest vanwege Covid-19 worden uitgesteld. Het museum gaat op 1 juni weer open. Op de website van Foam zal curator Claartje van Dijk op 14 mei, om 16 uur, in een livestream het werk van Vivian Maier toelichten.
Vivian Maier – Works in Color. 1 juni t/m 13 september in Foam Amsterdam.