Helemaal in haar eentje, lijkt het, banjert de vierjarige Senna door verlaten straten. Haar moeder, fotografe Nadine Stijns, maakte een unheimische fotoserie tijdens de eerste lockdown.
Liefhebbers van post-apocalyptische films vergapen zich er graag aan: Rick Grimes die in de eerste aflevering van zombieserie The Walking Dead te paard een totaal verlaten Atlanta binnenrijdt, de man die in The Road zijn zoon door een vernietigde wereld loodst, Will Smith die alleen achterblijft in een uitgestorven New York nadat de mensheid is weggevaagd door een virus in I am Legend. Verlaten steden, pleinen, straten, winkelcentra. De structuur, de wegen, de gebouwen, ze staan er nog, maar de bewoners zijn weg.
Onheilspellend, maar op een vreemde manier ook spannend. De kaarten zijn opnieuw geschud en ineens is alles weer mogelijk. Eet je gratis en voor niets ongans aan alles wat er nog in de supermarkt ligt. Ga er gerust wonen, in dat superdure penthouse op de bovenste verdieping van dat chique flatgebouw. (Het is de vraag of het nog wel zo lollig is als er niemand meer is die weet dat jij daar zo luxe ligt te badderen, maar dat terzijde).
Die opwinding, dat unheimische gevoel van alleen in een stad, alleen op de wereld, dat krijg je een beetje als je kijkt naar de foto’s die Nadine Stijns (43) ten tijde van de eerste lockdown maakte van haar dochtertje Senna. Helemaal in haar eentje, lijkt het, banjert de vierjarige Senna door een stad die door iedereen verlaten is. Daar waar het in Den Haag normaal gesproken bruist van de mensen is het nu stil en leeg. Station Hollands Spoor, doorgaans een gaan en komen van gehaaste forenzen: niemand. Het kleurrijke binnenplein van het Student Hotel, altijd bevolkt met jongeren die daar rondhangen en kletsen en roken en flirten: verlaten. Het parkeerdek dat zo’n prachtig uitzicht biedt op Den Haag: geen auto te bekennen. Wel een man daar, al net zo eenzaam, op een dak, geen idee wat die daar doet – kind, kijk maar uit!
Alles was ongewis
Fotograaf Stijns nam Senna ten tijde van de lockdown zoveel mogelijk mee naar buiten. „Alles was nog zo ongewis. Konden we wel naar de speeltoestellen, was het niet gevaarlijk als ze de wip aanraakte terwijl daar net een ander kind had gespeeld? Mijn zus werkt in het ziekenhuis, we hoorden alarmerende berichten. We zochten de plekken op waar het rustig was en die hun functie tijdelijk hadden verloren door corona.” Stijns maakte de serie over een periode van zo’n twee maanden en gedeeltelijk in opdracht van Kunstcentrum Stroom, dat aan zeven Haagse fotografen onder de noemer Capturing Corona de opdracht gaf de veranderde stad vast te leggen tijdens deze vreemde periode. „Ik probeerde Senna door deze tijd heen te loodsen zonder dat ze zich beperkt zou voelen in haar vrijheid. Ze mocht niet meer naar school, ze miste haar vriendjes en vriendinnetjes. Ik besloot haar wat meer te betrekken bij mijn werk. We gingen de studio in, en de straat op, waar we samen tot deze serie zijn gekomen.”
Stijns, die behalve fotograaf ook docent fotografie is aan de KABK in Den Haag en de Utrechtse HKU, richt haar blik doorgaans verder naar buiten: ze deed projecten met de Filipijnse gemeenschap in Nederland, werkte in China en wil zodra het weer kan verder werken aan een serie die ze samen met curator Amal Alhaag maakt over Somaliland in Oost-Afrika. Ze exposeerde haar werk in het Stedelijk Museum Amsterdam en de Kunsthal, er liggen tentoonstellingen in diverse landen in het verschiet. Maar ja… corona.
En het kind? Dat greep haar kansen. Een bloembak werd zandbak, huppelen kon nu eens ook gewoon op straat, en waarom zou je niet gewoon in je onderbroek en op blote voeten tussen de struiken door paraderen. Geen hond die het ziet en who cares. De wereld was nu even alleen van haar.